•
Selecteer de knop
documentset. Gebruik dit menu om de uitvoer te selecteren voor documentsets die te
dun of te dik zijn. Bij het vulsysteem wordt de dikte gemeten en vergeleken met een
referentiedikte. Afhankelijk van de selectie in dit menu, worden enveloppen via de
stapelaar of via de zij-uitvoer uitgeworpen. De eerste documentset bepaalt de
referentiedikte.
•
Selecteer de knop
scherm geeft de geselecteerde uitvoer weer als geen uitvoercode wordt gelezen
(spatie) of als een uitvoercode wordt gelezen. De selectie wordt ingesteld in de
leesinstellingen; zie 3.9.5 "Leesinstellingen (optie)" op pagina 40.
Gebruik de knop
deze functie is ingesteld op NEE en afhankelijk van hoe deze is ingesteld in het menu
voor leesuitvoerinstellingen, verlaten de enveloppen de machine via de stapelaar (of
via de zijuitvoer) wanneer een uitvoercode wordt afgedrukt. Wanneer geen
uitvoercode wordt afgedrukt, wordt een andere uitvoer gebruikt en verlaten de
enveloppen de machine uit de zijuitvoer (of de stapelaar). Wanneer deze functie is
ingesteld op JA, wordt telkens wanneer een uitvoercode wordt afgedrukt, de uitvoer
gewijzigd van de stapelaar naar de zijuitvoer en omgekeerd.
•
Selecteer de knop
dicht (verzegeld) of open (niet verzegeld) zijn. Deze selectie is alleen mogelijk met
lezen: geen teken (spatie) betekent verzegeld; een teken betekent niet verzegeld.
•
Selecteer de knop
de gevulde envelop. Gebruik de knop
worden uitgeworpen via stapelaar en welke via de zij-uitvoer. Het referentiegewicht
wordt berekend aan de hand van het gewicht van de envelop en het gewicht van de
ingevoerde documentset. Het gewicht van de ingevoerde documentset is afhankelijk
van het aantal bladen (lezen). Druk op de knop
referentiegewicht te wijzigen.
•
Selecteer de knop
batchteller kan worden ingesteld van 1 tot 500 in stappen van één ingevoerde envelop
per uitvoer. De batchteller is standaard ingesteld op 50. De voorkeursuitvoer zal
veranderen wanneer de batch is voltooid of een afsluitcode verandert.
Gebruik de knop
deze functie is ingesteld op NEE en afhankelijk van hoe deze is ingesteld in het menu
voor leesuitvoerinstellingen, verlaten de enveloppen de machine via de stapelaar (of
via de zijuitvoer) wanneer een uitvoercode wordt afgedrukt. Wanneer geen
uitvoercode wordt afgedrukt, wordt een andere uitvoer gebruikt en verlaten de
enveloppen de machine uit de zijuitvoer (of de stapelaar). Wanneer deze functie is
ingesteld op JA, wordt telkens wanneer een uitvoercode wordt afgedrukt, de uitvoer
gewijzigd van de stapelaar naar de zijuitvoer en omgekeerd.
als u de uitvoer wilt selecteren op basis van de dikte van de
als u de uitvoer wilt selecteren op basis van leescodes. Het
om het teken voor uitvoer in te stellen op JA of NEE. Wanneer
als u de uitvoer wilt selecteren op basis van of de enveloppen
als u de uitvoer wilt selecteren op basis van het gewicht van
als u de batches wilt maken op basis van leescodes. De
om het teken voor uitvoer in te stellen op JA of NEE. Wanneer
om te selecteren welke enveloppen
om het standaard-
45