3.5.3
Envelopscheiding
Envelopscheiding instellen:
1.
Draai knop B zo ver mogelijk tegen de klok in.
2.
Schuif een envelop (met gesloten flap) tussen de rollers in de machine en draai knop
B met de klok mee totdat u enige weerstand voelt wanneer u de envelop in en uit de
machine beweegt.
3.
Wanneer de weerstand te groot is, draait u knop B tegen de klok in totdat u enige
weerstand voelt.De envelopscheiding is nu ingesteld.
Nadat het systeem is opgestart kan het voorkomen dat meer dan één envelop gelijktijdig
naar binnen wordt getrokken. Draai in dat geval knop B een kwartslag met de klok mee.
Herhaal dit indien nodig om de juiste werking te krijgen.
3.5.4
Enveloppen invoeren
1.
Plaats de onderste envelop tussen de rollen (flap
naar beneden en de onderzijde van de envelop in de
richting van de machine).
2.
Maak de stapel enveloppen los en plaats de stapel
boven op de onderste envelop.
3.
Schuif envelopsteun A in of uit, zodat deflapzijde
ongeveer 20 mm omhoogkomt. Draai envelopsteun
A zodanig dat het gewicht van enveloppen gelijk is
verdeeld over beide zijden.
3.6
Enveloppen verzegelen
Opmerking
Zie ook 5.1 "Onderhoud door operator" op pagina 75.
Als de verzegeling van de enveloppen ingeschakeld is, moet
het reservoir met verzegelingvloeistof zijn gevuld.
1.
Open voorkap B.
2.
Vul reservoir A tot de niveauaanduiding 'Max' met
verzegelingvloeistof.
3.
Sluit de voorkap B.
Wacht ongeveer vijf minuten totdat de borstels zijn
bevochtigd voordat u de job start.
3.7
Jobselectie of load'n Go
Als u klaar bent met de voorbereiding (paragraaf 3.2 tot 3.6) gaat u door met de functie
®
load'n Go
(zie 3.7.1 "load'n Go
job en voert u een proefvulling uit (3.7.2 "Een volgende job selecteren" op pagina 31).
28
®
®
gebruiken" op pagina 29) of selecteert u een andere
A
A
B