Direct TENS
™
Voorzorgsmaatregelen
• Supervisie. Gebruik dit apparaat alleen onder voortdurende supervisie van een bevoegd arts. De plaats van de elek-
troden en de instellingen voor stimulatie dienen te worden gebaseerd onder geleide van de arts die de behandeling
heeft voorgeschreven.
• Fabrikant. De fabrikant aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor een andere plaatsing van elektroden dan aan-
bevolen.
• Zwangerschap. De veiligheid van elektrische stimulatie tijdens de zwangerschap is niet vastgesteld.
• Irritatie van de huid. Sommige patiënten kunnen last krijgen van huidirritatie of overgevoeligheid vanwege elektrische
stimulatie of het elektriciteit geleidende medium (gel). De irritatie kan worden verminderd door het gebruik van een
alternatief geleidend medium of een andere plaatsing van de elektroden. Sommige patiënten kunnen na een sessie
last krijgen van roodheid onder de elektroden. Deze roodheid verdwijnt gewoonlijk na enkele uren. De patiënt wordt
geadviseerd de arts te raadplegen als de roodheid niet na enkele uren verdwijnt. Begin geen nieuwe stimulatie van
hetzelfde gebied als de roodheid nog steeds zichtbaar is. Krab niet in het rode gebied.
• Hart- en vaatziekten. Patiënten met een vermoeden van of een gediagnosticeerde hart- en vaatziekte moeten de
voorzorgsmaatregelen in acht nemen die door hun arts zijn aanbevolen.
• Epilepsie. Patiënten met een vermoeden van of een gediagnosticeerde epilepsie moeten de voorzorgsmaatregelen in
acht nemen die door hun arts zijn aanbevolen.
• Inwendige bloedingen. Wees voorzichtig als de patiënt last heeft van inwendige bloedingen, bijvoorbeeld na een ver-
wonding of breuk.
• Na een operatie. Wees voorzichtig na een recente operatie, omdat stimulatie het herstelproces van de patiënt kan
verstoren.
• Uterus. Als u zwanger bent, plaats de elektroden dan niet direct boven de baarmoeder en sluit geen elektrodeparen
aan over de buik. Theoretisch gezien kan de stroom het hart van de foetus beïnvloeden (hoewel er geen rapporten
bestaan waaruit blijkt dat het schadelijk is).
• Afwezigheid van gevoel. Wees voorzichtig als stimulatie wordt toegepast van huidgedeelten die minder gevoelig zijn
dan normaal. Pas geen stimulatie toe op patiënten die zich niet goed kunnen uitdrukken.
• Stimulatie. De stimulator mag uitsluitend worden gebruikt met huidelektroden die bestemd zijn voor zenuw- en spi-
erstimulatie. Na stimulatie kan er spierpijn optreden, maar deze verdwijnt meestal binnen een week.
• Warme behuizing of batterijen. Sommige delen van de behuizing kunnen onder extreme gebruiksomstandigheden
een temperatuur van 43 °C bereiken. Wees voorzichtig bij het manipuleren van de batterijen vlak na gebruik van het
apparaat of wanneer u het apparaat vasthoudt. Er is geen speciaal gezondheidsrisico verbonden met deze temper-
atuur, hooguit enig ongemak.
• Kinderen. Dit apparaat moet buiten het bereik van kinderen blijven.
• Formaat van de elektrode. Gebruik geen elektroden met een actief oppervlak van minder dan 16 cm2. Er kan risico
zijn op brandwonden. Wees voorzichtig bij een stroomdichtheid van meer dan 2 mA/cm2.
• Verwurging. Wikkel geen geleidingsdraden rond uw nek en houd ze buiten het bereik van kinderen. Er kan verwurg-
ing optreden indien een persoon in de geleidingsdraden verstrikt raakt.
• Struikelen. Vermijd struikelen over de geleidingsdraden.
• Beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Gebruik het apparaat of de toebehoren nooit wanneer deze
zijn beschadigd (behuizing, kabels, enz.) of als het batterijvak geopend is. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
Inspecteer voor elk gebruik zorgvuldig de geleidingsdraden en aansluitingen.
• Elektroden inspecteren. Inspecteer de elektroden voor elk gebruik. Vervang de elektroden als deze slechter worden
of niet meer goed hechten. Een slecht contact tussen de elektroden en de huid verhoogt de kans op huidirritatie of
brandwonden. De elektroden gaan langer mee als ze volgens de instructies op de verpakking worden gebruikt en
bewaard. Plaats de elektroden zodanig dat hun volledige oppervlak in contact is met de huid.
• Vreemde voorwerpen. Zorg dat er geen vreemde voorwerpen of materiaal (grond, water, metaal, enz.) in het apparaat
en het batterijvak kunnen binnendringen.
• Batterijen. Draag de batterijen niet op zak, in een portemonnee of op een andere plaats waar een kans op kortsluiting
van de contactpunten bestaat (bijv. via een paperclip). Er kan intense hitte worden opgewekt, met bijgevolg kans op
letsel. Open het klepje van het batterijvak nooit tijdens stimulatie om elektrische schok te voorkomen. Wanneer u van
plan bent het apparaat gedurende een langere periode (langer dan ongeveer 3 maanden) niet te gebruiken, moet u
de batterijen uit het apparaat verwijderen. Wanneer u de batterijen langere tijd in het apparaat laat zitten, kunnen de
batterijen en het apparaat beschadigd raken.
• Kabel. Voor het behoud van de kabel kunt u deze het beste op de stimulator aangesloten laten tussen sessies. Trek
niet aan de kabel of kabelaansluiting.
9