Direct TENS
™
VOORZORGSMAATREGELEN
Contra-indicaties
• Geïmplanteerde elektronische apparaten. Gebruik het apparaat niet bij patiënten met een pacemaker, geïmplant-
eerde defibrillator of ander geïmplanteerd elektronisch apparaat. Dit kan leiden tot een elektrische schok, brand-
wonden, elektrische interferentie of overlijden.
• TENS voor niet-gediagnostiseerde pijn. Gebruik het apparaat niet als een TENS-apparaat bij patiënten waarvan de
pijn niet is gediagnosticeerd.
Waarschuwingen
• Een arts raadplegen. Raadpleeg de arts van de patiënt voordat u het apparaat gebruikt. Het apparaat kan bij
patiënten die daar gevoelig voor zijn dodelijke ritmestoornissen aan het hart veroorzaken.
• Huidaandoeningen. Voer stimulatie alleen uit op een normale, intacte, schone en gezonde huid.
• Effecten op de lange termijn. De effecten op de lange termijn als gevolg van chronische, elektrische stimulatie zijn
onbekend.
• Locatie van de stimulatie Stimulatie van hals en mond. Pas geen stimulatie toe op de hals (met name de sinus caroti-
cus) of de mond van de patiënt, omdat dit ernstige spierspasmen kan veroorzaken die tot sluiting van de luchtwegen,
moeite met ademhalen of bijwerkingen aan het hartritme of de bloeddruk kunnen leiden.
• Stimulatie van de borst. Pas geen stimulatie toe over de borst van de patiënt, omdat toediening van elektrische
stroom aan de borst hartritmestoornissen kan veroorzaken. Deze kunnen letaal zijn.
• Van het hoofd. De effecten van stimulatie van de hersenen zijn onbekend. Vandaar dat geen stimulatie van het hoofd
moet worden uitgevoerd en de elektroden niet aan weerszijden van het hoofd moeten worden geplaatst.
• Stimulatie van beschadigde huid. Pas geen stimulatie toe op open wonden of huiduitslag, op gezwollen, rode, geïn-
fecteerde of ontstoken huid of andere vormen van huidaandoeningen (bijv. flebitis, tromboflebitis, spataderen).
• Stimulatie nabij tumorlaesies. Pas geen stimulatie toe op of in de buurt van tumorlaesies.
• Stimulatie van de ogen Pas geen rechtstreekse stimulatie toe van de ogen.
• Omgeving. Elektronische controleapparatuur Pas geen stimulatie toe in aanwezigheid van elektronische controleap-
paratuur (bijv. hartmonitoren, ECG-alarmen). Deze werken mogelijk niet meer correct als het elektrische stimulatie-
apparaat in werking is.
• Bad of douche. Pas geen stimulatie toe als de patiënt zich in bad of onder de douche bevindt. Pas geen stimulatie toe
in een omgeving met een relatieve vochtigheid van meer dan 75%.
• Slapen. Pas geen stimulatie toe terwijl de patiënt slaapt.
• Autorijden en bedienen van apparatuur. Pas geen stimulatie toe terwijl de patiënt een auto bestuurt, een machine
bedient, of tijdens een andere activiteit waarbij elektrische stimulatie of onvrijwillige spiersamentrekkingen de patiënt
aan gevaar of letsel kan blootstellen.
• Elektrochirurgische apparatuur of defibrillatoren. Koppel de stimulatie-elektroden los voordat u elektrochirurgis-
che apparatuur of defibrillatoren gaat gebruiken. Er kunnen anders brandwonden van de huid onder de elektroden
optreden en het apparaat kan kapot gaan.
• MRI. Draag geen elektroden of het apparaat tijdens een MRI-scan. Dit kan leiden tot oververhitting van het metaal en
brandwonden van de huid veroorzaken in de buurt van de elektroden.
• Ontvlambare of explosieve stoffen Gebruik het apparaat niet in een omgeving waar brand- of explosiegevaar
bestaat, zoals een zuurstofrijke omgeving, in de nabijheid van ontvlambare verdovingsmiddelen, enz.
• Stroomvoorziening. Sluit de stimulatiekabels nooit aan op een externe stroombron. Dit kan een elektrische schok
veroorzaken.
• Nabij andere apparatuur. Gebruik het apparaat niet naast of boven op andere apparatuur. Als u het apparaat naast
of boven op een ander systeem moet gebruiken, moet u controleren of het apparaat correct werkt in de gekozen
configuratie.
• Overig. Elektroden voor één patiënt. Deel geen elektroden met anderen. Elke gebruiker moet over een persoonlijke
set elektroden beschikken om ongewenste huidreacties of overdracht van ziekten te voorkomen.
• Toebehoren. Gebruik dit apparaat alleen met de geleidingsdraden, elektroden en toebehoren die door de fabrikant
worden aanbevolen. Het gebruik van andere toebehoren kan de prestaties van het apparaat negatief beïnvloeden,
kan leiden tot een sterkere elektromagnetische straling of kan de elektromagnetische immuniteit van het apparaat
verminderen.
• Geen wijzigingen. Er zijn geen wijzigingen aan de apparatuur toegestaan.
8