5.5 Aansluitingen condensafvoer
Alle eenheden zijn uitgerust met een bakje voor de condensopvang dat zich op de basis van de vinnenbatterij voor
de luchtbehandeling bevindt en tot taak heeft de condens op te vangen die tijdens de normale koelende werking
ontstaat.
De warmtepompeenheden hebben ook een condensopvangbakje op de basis van de bron-vinnenbatterij, dat tot taak
heeft de condens op te vangen die tijdens de verwarming ontstaat, alsmede het water dat tijdens de ontdooiing van
de rijp afkomstig is.
De bakjes voor de condensopvang zijn uitgerust met een mof voor de afvoer van het gevormde water.
5.5.1
Condensafvoer van de interne luchtbatterij
Het condensopvangbakje heeft een mannelijke draadbuis R 1" die voor de aansluiting dient.
In de afvoerleiding moet altijd een sifon aanwezig zijn, waarvan de diepte niet kleiner is dan 100 mm, om te voorkomen
dat lucht van buitenaf door de afvoerleiding aangezogen kan worden.
Het is een goede regel om de sifon onmiddellijk na de aansluiting op het bakje te monteren.
De condensafvoerleiding mag nooit aangesloten zijn op afvoeren van zwart of wit water maar alleen op regenpijpen,
om de eventuele aanzuiging van onwelriekende gassen te voorkomen.
5.5.2
Condensafvoer van de externe luchtbatterij
Het condensopvangbakje heeft een mannelijke draadbuis R 3/4" die voor de aansluiting dient.
De condensafvoer van de externe luchtbatterij kan vrij gelaten worden.
Als de condensafvoer weggevoerd wordt, moet vermeden worden dat de aansluitingsleidingen
kunnen bevriezen.
Vertaling van originele instructies
Installatiehandleiding
28
Afb. 9 Aansluiting condensopvangbakje
Afb. 10 Aansluiting condensopvangbakje
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYQ*Y1
Packaged Rooftop
4P522680-1