Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Daikin UATYQ20ABAY1 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Daikin UATYQ20ABAY1 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Verberg thumbnails Zie ook voor UATYQ20ABAY1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding voor installatie,
gebruik en onderhoud
Eenheid monoblok-rooftop
Modellen:
UATYQ20ABAY1
UATYQ25ABAY1
UATYQ30ABAY1
UATYQ45ABAY1
UATYQ50ABAY1
UATYQ55ABAY1
UATYQ65ABAY1
UATYQ75ABAY1
UATYQ90ABAY1
UATYQ110ABAY1
UATYQ115ABAY1
UATYQ20AFC2Y1
UATYQ25AFC2Y1
UATYQ30AFC2Y1
UATYQ45AFC2Y1
UATYQ50AFC2Y1
UATYQ55AFC2Y1
UATYQ65AFC2Y1
UATYQ75AFC2Y1
UATYQ90AFC2Y1
UATYQ110AFC2Y1
UATYQ115AFC2Y1
UATYQ20AFC3Y1
UATYQ25AFC3Y1
UATYQ30AFC3Y1
UATYQ45AFC3Y1
UATYQ50AFC3Y1
UATYQ55AFC3Y1
UATYQ65AFC3Y1
UATYQ75AFC3Y1
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
UATYQ90AFC3Y1
Nederlands
UATYQ110AFC3Y1
Eenheid monoblok-rooftop
UATYQ115AFC3Y1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Daikin UATYQ20ABAY1

  • Pagina 1 Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud Eenheid monoblok-rooftop Modellen: UATYQ20ABAY1 UATYQ25ABAY1 UATYQ30ABAY1 UATYQ45ABAY1 UATYQ50ABAY1 UATYQ55ABAY1 UATYQ65ABAY1 UATYQ75ABAY1 UATYQ90ABAY1 UATYQ110ABAY1 UATYQ115ABAY1 UATYQ20AFC2Y1 UATYQ25AFC2Y1 UATYQ30AFC2Y1 UATYQ45AFC2Y1 UATYQ50AFC2Y1 UATYQ55AFC2Y1 UATYQ65AFC2Y1 UATYQ75AFC2Y1 UATYQ90AFC2Y1 UATYQ110AFC2Y1 UATYQ115AFC2Y1 UATYQ20AFC3Y1 UATYQ25AFC3Y1 UATYQ30AFC3Y1 UATYQ45AFC3Y1 UATYQ50AFC3Y1 UATYQ55AFC3Y1 UATYQ65AFC3Y1 UATYQ75AFC3Y1 Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Introductie Conformiteit Beschrijving 1.2.1 Symbolen 1.2.2 Etiketten Veiligheid Algemene waarschuwingen 2.1.1 Afvoer van de veiligheidskleppen Fundamentele regels Geluid Blijvende risico's Veiligheidsinformatie over de koelvloeistof 2.5.1 Gevaren en gevolgen voor de gezondheid Ontvangst van het product en opslag Ontvangst Vervoer Verplaatsing Opslag Beschrijving product Beoogd gebruik Niet beoogd gebruik Controle- en veiligheidsvoorzieningen Beginselen van de werking Structuur...
  • Pagina 4 Montage 5.3.1 Montage regenwerende kap 5.3.2 Externe plaatsing 5.3.3 Antitrilelementen 5.3.4 Minimum afstanden Elektrische aansluitingen Aansluitingen condensafvoer 5.5.1 Condensafvoer van de interne luchtbatterij 5.5.2 Condensafvoer van de externe luchtbatterij Gasaansluitingen 5.6.1 Retour- en uitblaaskanalen 5.6.2 Aansluiting van de kanalen Indienststelling Handelingen vooraf Eerste inwerkingstelling 6.2.1 Controles vooraf 6.2.2 Functionele controles IJking veiligheidsonderdelen Controles tijdens de werking Alarmen en storingen Tijdelijke stilstand Langdurige stilstand Onderhoud...
  • Pagina 5 DANK U Wij bedanken u voor de keuze van een van onze producten. Dit product is de vrucht van jarenlange ervaring en accuraat ontwerp en is gebouwd met de beste materialen en geavanceerde technologieën. De verklaring of het certificaat van overeenstemming garandeert bovendien dat de apparaten voldoen aan de eisen van de Europese Machinerichtlijn op het gebied van de veiligheid.
  • Pagina 6: Introductie

    INTRODUCTIE 1.1 Conformiteit Zie voor de referentienormen en -richtlijnen de verklaring van overeenstemming die in de "envelop met documenten" zit. 1.2 Beschrijving 1.2.1 Symbolen Hierna volgt de beschrijving van de voornaamste symbolen die in deze handleiding staan, alsmede op de etiketten die op de eenheid aangebracht zijn.
  • Pagina 7: Etiketten

    1.2.2 Etiketten Raadpleeg het technisch dossier voor de bouwkenmerken, de technische gegevens en de beschikbare modellen. Het model, het serienummer, de kenmerken, de voedingsspanning, enz. staan op de etiketten die op de eenheid aangebracht zijn (de volgende afbeeldingen dienen als voorbeeld). De fabrikant voert een beleid van continue ontwikkeling en behoudt zich in deze optiek het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen op de documentatie en de eenheden aan te brengen.
  • Pagina 8: Veiligheid

    VEILIGHEID 2.1 Algemene waarschuwingen Een ruimte van circa 2 meter rondom de eenheid wordt als externe gevarenzone beschouwd. Toegang tot deze zone moet belemmerd worden door een speciale bescherming als het apparaat zich in onbeschermde gebieden bevindt en toegankelijk is voor onbevoegden. De operator van de apparatuur is verantwoordelijk voor de naleving van de plichten die voortkomen uit de normen.
  • Pagina 9: Afvoer Van De Veiligheidskleppen

    In de eenheid die condensatoren en/of inverters bevat, kunnen enkele onderdelen enkele minuten onder spanning blijven, zelfs nadat de hoofdschakelaar geopend is. Wacht 10 minuten voordat u de elektrische onderdelen van de eenheid bereikt. De circuits die door externe bronnen gevoed worden (tot stand gebracht met oranje draad), kunnen ook onder spanning staan nadat de elektrische voeding naar de eenheid weggenomen is.
  • Pagina 10: Fundamentele Regels

    2.2 Fundamentele regels Alle eenheden zijn ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de richtlijn 2014/68/EU van het Europese Parlement en van de Raad, van 15 mei 2014, voor de aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten op het gebied van drukapparatuur. Om maximale veiligheid te garanderen om mogelijke risico's te vermijden, dient men zich aan de volgende bepalingen te houden: - dit product bevat onder druk staande recipiënten, onder druk staande onderdelen, bewegende mechanische...
  • Pagina 11: Geluid

    2.3 Geluid De start van de eenheid, met de activering van diens onderdelen, gaat gepaard met een geluid waarvan de intensiteit varieert al naargelang de graad van werking. De correcte keuze van de plaats en de correcte installatie vermijden dat de eenheid hinderlijke geluiden maakt als gevolg van resonantie, weerkaatsing en trillingen.
  • Pagina 12: Veiligheidsinformatie Over De Koelvloeistof

    2.5 Veiligheidsinformatie over de koelvloeistof Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die opgenomen zijn in het protocol van Kyoto. Laat deze gassen niet vrij in de atmosfeer. Type koelmiddel: R410A. GWP-waarde: 2088. GWP is het aardopwarmingsvermogen. De hoeveelheid koelvloeistof wordt aangeduid op het gegevensetiket van de eenheid. Er zijn periodieke inspecties nodig om de eventuele koelvloeistoflekken te controleren volgens de plaatselijke en/of Europese normen.
  • Pagina 13: Ontvangst Van Het Product En Opslag

    ONTVANGST VAN HET PRODUCT EN OPSLAG 3.1 Ontvangst Op het moment van ontvangst moet de intacte staat gecontroleerd worden uitgaande van het feit dat de eenheid de fabriek in perfecte staat verlaten heeft. De eventuele schade moet onmiddellijk gemeld worden bij de vervoerder en genoteerd worden op de leveringsbon, voordat ondertekening voor levering plaatsvindt.
  • Pagina 14 Onder de eenheid is een pallet bevestigd die het mogelijk maakt hem ook met een geschikte vorkheftruck te lossen en te verplaatsen. De eventuele installatie van antitrilelementen onder de basis van de eenheid moet uitgevoerd worden terwijl de eenheid niet meer dan 200 mm van de grond opgetild is en er moet vermeden worden zich geheel of gedeeltelijk onder de eenheid te bevinden.
  • Pagina 15: Opslag

    Voor de andere maten moet de eenheid uitsluitend opgetild worden met de hefbanden en hefbuizen die bijgeleverd zijn. Afb. 3 Speciale bevestiging van de hefband aan de hefbuis Om te vermijden dat de hefbanden in aanraking met de eenheid komen, moeten geschikte beschermingen op de bovenste randen/hoeken aangebracht worden.
  • Pagina 16: Beschrijving Product

    BESCHRIJVING PRODUCT 4.1 Beoogd gebruik Deze eenheden zijn bestemd voor de koeling en de verwarming van de lucht, ze worden doorgaans gebruikt in toepassingen voor de airconditioning. Het betreft autonome airconditioners met hoge efficiëntie, voor gebruik in zowel de zomer als de winter, die de volledige luchtvochtigheidsbehandeling van de lucht mogelijk maken.
  • Pagina 17: Controle- En Veiligheidsvoorzieningen

    4.3 Controle- en veiligheidsvoorzieningen De eenheid wordt geheel beheerd door een elektronische controle met microprocessor die door de diverse, geïnstalleerde temperatuur- en druksensoren de werking ervan binnen de veiligheidslimieten handhaaft. Alle parameters die verband houden met de controle van de eenheid staan in de "Werkhandleiding" die integraal deel uitmaakt van de documentatie van de eenheid.
  • Pagina 18: Gasvermogenscircuit

    4.7 Gasvermogenscircuit 4.7.1 Ventilatoren interne lucht Afhankelijk van de configuraties kunnen er in de eenheden alleen de uitblaasventilatoren zijn of ook de retourventilatoren. De ventilatoren zijn radiaal met omgekeerde bladen, met motor met externe rotor die direct op de waaier aangesloten De radiale ventilatoren worden "EC"...
  • Pagina 19: Sensor Filters Vuil

    4.7.4 Sensor filters vuil De controle van het verstoppingsniveau van het luchtfilter vindt plaats door middel van een differentieeldrukschakelaar die de drukval stroomopwaarts en stroomafwaarts het filter meet. De controle zal via het alarm op het display de noodzaak signaleren om het filter te vervangen of te reinigen. De machine zal hoe dan ook doorgaan met werken.
  • Pagina 20: Programmeerbare Controle

    4.7.6 Programmeerbare controle Voor enkele configuraties en werking wordt het gebruik van een programmeerbare controle beoogd. De afbeelding toont het hoofdmasker. Afb. 5 Display programmeerbare controle Door vanuit het hoofdmasker op de toets "Prg" te drukken, wordt toegang verkregen tot het masker "Q0" van de tak "Menu".
  • Pagina 21: Elektrisch Schema

    4.8 Elektrisch schema Het elektrische schema maakt fundamenteel deel uit van de documentatie en is aanwezig binnenin iedere eenheid. Het is essentieel om te verwijzen naar dit document met betrekking tot enige verduidelijking of twijfel met betrekking tot zowel de hulp- en stroomaansluitingen als de elektrische gegevens. Raadpleeg het elektrische schema vooral inzake de mogelijkheid om de functies die dat mogelijk maken op afstand te bedienen.
  • Pagina 22: Installatie

    INSTALLATIE Op het moment van installatie, of wanneer men moet ingrijpen op de eenheid, dient men zich strikt aan de instructies te houden die in deze handleiding staan, de aanwijzingen in acht te nemen die op de eenheid aangebracht zijn en in elk geval alle nodige voorzorgsmaatregelen treffen.
  • Pagina 23: Montage

    5.3 Montage De eenheden worden reeds getest uit de fabriek verzonden en hebben voor de installatie alleen de elektrische, gas-. en hydraulische aansluitingen nodig. Het enige onderdeel dat niet gemonteerd verzonden wordt, is de regenwerende bescherming voor de eenheden die luchtverversing beogen en dus uitgerust zijn met een schuifklep voor de buitenlucht.
  • Pagina 24: Externe Plaatsing

    5.3.2 Externe plaatsing Het is noodzakelijk om een solide ondersteuning te creëren waarop het apparaat kan worden geplaatst. Deze ondersteuning moet perfect vlak en horizontaal zijn, de afmetingen moeten geschikt zijn voor de afmetingen van de eenheid. De vloer moet: - opgenomen zijn in een geschikt fundament met een hoogte ten opzichte van het omringende terrein van circa 15-20 cm;...
  • Pagina 25: Minimum Afstanden

    5.3.4 Minimum afstanden De te respecteren onderhoudsruimtes, worden getoond op de maattekeningen die bij de documentatie van de eenheid gevoegd zijn. Het is van fundamenteel belang om voor een geschikt luchtvolume van de condensatiebatterij te zorgen, zowel van de aangezogen als van de uitgeblazen lucht. Het is zeer belangrijk om hercirculatie tussen aanzuiging en uitblazen vermeden worden, op straffe van het verlies van prestaties van de eenheid of zelfs de onderbreking van de normale werking.
  • Pagina 26: Elektrische Aansluitingen

    5.4 Elektrische aansluitingen Alle handelingen van elektrische aard moeten uitgevoerd worden door personeel dat over wettelijke vereisten beschikt, opgeleid en op de hoogte is van de risico's die aan deze activiteiten zijn verbonden. De dimensionering en de kenmerken van de elektrische leidingen en de relatieve componenten moeten worden bepaald door personeel dat bevoegd is om elektrische systemen te ontwerpen, volgens de internationale en nationale voorschriften van de plaats van installatie van de eenheden, die voldoen aan de voorschriften die van kracht zijn op het moment van installatie.
  • Pagina 27 De doorsnede van de kabel en de beveiligingen van de leiding moeten conform de aanduidingen van het elektrische schema zijn. De aansluitingen op het elektrische schakelbord moeten uitgevoerd worden met handhaving van de aangegeven IP-beschermingsgraad. Als een aardlekschakelaar ter bescherming van de voedingsleiding gebruikt wordt, moeten in de eenheden met inverter schakelaars van het type "B"...
  • Pagina 28: Aansluitingen Condensafvoer

    5.5 Aansluitingen condensafvoer Alle eenheden zijn uitgerust met een bakje voor de condensopvang dat zich op de basis van de vinnenbatterij voor de luchtbehandeling bevindt en tot taak heeft de condens op te vangen die tijdens de normale koelende werking ontstaat.
  • Pagina 29: Gasaansluitingen

    5.6 Gasaansluitingen 5.6.1 Retour- en uitblaaskanalen De eenheden zijn ingesteld voor verschillende aansluitingen, zowel voor het retour- als voor het uitblaaskanaal. Raadpleeg de afmetingen in de documentatie van de eenheid voor identificatie. Voor de aansluiting moeten de afsluitpanelen waarmee de eenheid is verzonden worden verwijderd. Afb.
  • Pagina 30: Indienststelling

    INDIENSTSTELLING 6.1 Handelingen vooraf De inwerkingstelling van de eenheid mag alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd en door de fabrikant geautoriseerd personeel. Alle eenheden zijn van tevoren gevuld met koelgas en het koelgascircuit staat dus onder druk. Controleer: - of de elektrische aansluiting correct uitgevoerd is en alle klemmen correct vastgezet zijn; - of de spanning op de klemmen RST 400 V ±...
  • Pagina 31: Eerste Inwerkingstelling

    6.2 Eerste inwerkingstelling 6.2.1 Controles vooraf Om te kunnen werken moet externe toestemming van de eenheid gesloten zijn. Raadpleeg het elektrische schema dat bij de eenheid geleverd is voor de aansluiting van de externe toestemming. Als deze aansluiting wegens installatievereisten niet nodig is, moet de externe toestemming worden kortgesloten. 6.2.2 Functionele controles Als de eenheid gestart is, zal de hoofdventilatie na enkele seconden ook van start gaan.
  • Pagina 32: Ijking Veiligheidsonderdelen

    6.3 IJking veiligheidsonderdelen Iedere ingreep op de eenheid moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd en geautoriseerd personeel. Verkeerde ijkwaarden kunnen de eenheid en ook mensen ernstige schade berokkenen. De apparaten voor controle en veiligheid zijn geijkt en getest in de fabriek voordat de eenheid verzonden werd. Toch is het na de inwerkingstelling van de eenheid nodig de controle van de veiligheidsvoorzieningen uit te voeren (alleen de drukschakelaars voor hoge en lage druk).
  • Pagina 33: Controles Tijdens De Werking

    6.4 Controles tijdens de werking Controleer terwijl de circuits 100% in werking zijn en stabiel zijn in de werkomstandigheden die vlakbij de nominale liggen: - of de elektrische absorptie van de eenheid vlakbij de gegevens is die in het elektrische schema staan. Aanzienlijk verschillende waarden kunnen te wijten zijn aan de gedeeltelijke werking van de eenheid, aan werkomstandigheden die sterk verschillen van de nominale omstandigheden of aan storingen van een of meer onderdelen;...
  • Pagina 34: Alarmen En Storingen

    6.5 Alarmen en storingen Eventuele storingen hebben tot gevolg dat de beschermingen en beveiligingen van de eenheid in werking treden voordat ernstige defecten optreden. Alle "waarschuwingen" en "alarmen" zijn in het geheugen van de controle geregistreerd en worden op het display van de eenheid weergegeven.
  • Pagina 35: Tijdelijke Stilstand

    6.6 Tijdelijke stilstand Met tijdelijk wordt een stilstand van de eenheid van enkele dagen bedoeld. De stilstand van de eenheid moet plaatsvinden met gebruik van het controledisplay, de externe toestemming, of serieel, indien beoogd. Tijdens de tijdelijke stilstand moet de eenheid correct elektrisch gevoed worden. Door de tijdelijke stilstand op deze wijze uit te voeren, wordt voor het opnieuw starten van de eenheid geen enkele ingreep vereist, naast het op "ON"...
  • Pagina 36: Onderhoud

    ONDERHOUD Alle in dit hoofdstuk beschreven handelingen moeten altijd door gekwalificeerd en geautoriseerd personeel uitgevoerd worden. Voordat u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert of interne onderdelen gebruikt, moet u controleren of de voeding is losgekoppeld. De compressoren en de uitblaasleiding hebben een hoge temperatuur. Let bijzonder goed op wanneer in de nabijheid daarvan gewerkt wordt.
  • Pagina 37: Externe Reiniging

    7.2 Externe reiniging Het onderdeel van de eenheid dat de meeste zorg nodig heeft, is de vinnenpakketwarmtewisselaar . Het is noodzakelijk deze schoon te houden en vrij van vuil en/of aanslag die de luchtstroom kan tegenhouden of belemmeren. Een regelmatige reiniging van het oppervlak van de batterij is essentieel voor de correcte werking van de eenheid naast het feit dat de werkzame levensduur van de warmtewisselaar en van de eenheid verlengd worden.
  • Pagina 38: Interne Reiniging

    7.3 Interne reiniging Het schoon en netjes houden van de plaats van installatie is van fundamenteel belang voor het correcte onderhoud en de handhaving van de efficiëntie van de eenheid. 7.3.1 Reiniging van de eenheid Houd de binnenkant van het elektrische schakelbord en het compressorcompartiment schoon. Na iedere ingreep op de eenheid moet het elektrische schakelbord gereinigd worden door eventuele bewerkingsresten en onbekende onderdelen weg te nemen.
  • Pagina 39: Periodieke Controles

    7.4 Periodieke controles Voer de periodieke controles uit om de correcte werking van de eenheid te controleren: AANBEVOLEN HANDELING INTERVAL Controleer de werking van alle controle- en veiligheidsapparaten zoals eerder beschreven Maandelijks werd Controleer of de elektrische klemmen zowel in het elektrische schakelbord als op de klemmenstroken van de compressoren, aangehaald zijn.
  • Pagina 40: Buitengewoon Onderhoud

    7.5 Buitengewoon onderhoud Na het correcte starten en bijbehorende controles vereisen de eenheden doorgaans geen enkele ingreep van de assistentiedienst voor de controle van de koelgasvulling. 7.5.1 Speciale ingrepen Op termijn kunnen kleine lekken ontstaan waardoor koelgas naar buiten komt en het circuit gedeeltelijk ontladen wordt, met de slechte werking van de eenheid tot gevolg.
  • Pagina 41: Buitendienststelling

    BUITENDIENSTSTELLING Deze eenheid bevat broeikaskoelgas. Het is verboden het in de lucht te verspreiden en het is verplicht het terug te winnen en te overhandigen aan de verkoper of aan speciale verzamelcentra. De wet op de regulering van het gebruik van stoffen met broeikaseffect bepaalt dat het verboden is koelgassen in het milieu te lozen en verplicht de eigenaren daarvan om de koelgassen die het einde van de nuttige gebruiksduur bereikt hebben, terug te winnen en aan de verkoper of speciale verzamelcentra te overhandigen.
  • Pagina 44 4P522680-1 2018.03...

Inhoudsopgave