HR Serie
Bedienings- en veiligheidsinstructies
Sommige Niftylifts zijn voorzien van een accu-managementsysteem, dat de toestand van de
2)
accu's voortdurend controleert. Wanneer de accu's tot 80% van hun vermogen uitgeput raken,
zal het managementsysteem de hydrauliekaggregaten "uitschakelen".
aandrijving/giekaandrijving beurtelings stoppen en starten om de bediener te waarschuwen dat
opladen van de accu's nodig is. Er blijft echter voldoende lading aanwezig om de bediener in
staat te stellen om langzaam naar het dichtstbijzijnde laadstation te rijden.
Wanneer de bediener deze waarschuwing negeert zal het "stopzetten" van de motor blijven aanhouden
totdat de machine niet meer werkt. Onmiddellijk opladen wordt dan noodzakelijk.
OPLAADBEPERKINGEN
De oplaadtijd is wat langer wanneer 110V in plaats van 240V wordt gebruikt. Dit komt omdat de
aansluiting van de primaire spoelen parallel is, waardoor de transformator in feite slechts 220V kan
waarnemen. Op soortgelijke manier bepaalt het vermogen van 110V de beschikbare ingangsstroom.
Een kleine handtransformator werkt niet doeltreffend op de acculader. De oplaadtijd neemt daarom
wegens de ingangsbeperkingen verder toe.
Er moet bovendien worden gelet op het gebruik van verlengkabels voor de stroomtoevoer. Een te grote
kabellengte vanaf het aansluitpunt van de toevoer naar de acculader veroorzaakt een aanzienlijke
spanningsval, waardoor het rendement van de acculader wordt gereduceerd. Een te dunne kabelkern
heeft eveneens een beperkend effect op het stroomvoerend vermogen van de kabel, waardoor het
rendement van de acculader wordt gereduceerd In beide gevallen kan dit tot oververhitting van de kabel
leiden met hij bijkomende risico van brand, kortsluiting of beschadiging van de componenten zelf.
De lader vereist een minimale batterijspanning van 4,5 volt per batterij (totaal voor twee batterijen 9
volt, voor 4 batterijen 19 volt, voor 8 batterijen 38 volt). Als de spanning lager is dan deze waarden,
werkt de lader niet. (De lader kan de batterijen dan niet waarnemen en kan dus niet beginnen met
laden.) Als de batterijen in een dergelijk slechte toestand verkeren, moeten ze uit de machine worden
verwijderd en afzonderlijk in een aparte lader worden opgeladen totdat de optimale spanning bereikt is.
Dit gebeurt bij voorkeur bij bijzonder lage stroomsterkte om de batterijen te 'herstellen' als er reeds
sulfering plaatsvindt, met andere woorden in een druppellader. Dit kan enkele uren of zelfs dagen duren.
Goede bewaking van de stijging in batterijspanning helpt te bepalen wanneer de batterij hersteld is.
BIJVULLEN
Bij normaal gebruik moet het elektrolytpeil van de accu's minstens elke twee weken worden
gecontroleerd. Aan het einde van de oplading vindt uitgassing plaats, waardoor de hoeveelheid
accuzuur enigszins afneemt. Er kan naar behoefte met gede-ioniseerd water worden bijgevuld. Tijdens
deze inspectie is het nuttig om te letten op ongelijkheden in de vloeistofniveaus. Een verhoogd verlies
van accuzuur kan duiden op een defecte cel. Deze cel/cellen moet/moeten vaker bijgevuld worden. Bij
defecte cellen kan teveel waterstof vrijkomen, zelfs tijdens normaal bedrijf, waardoor bij ontbranding
het risico van een explosie bestaat. Defecte accu's moeten zo spoedig mogelijk worden
vervangen door accu's van dezelfde grootte en met hetzelfde vermogen.
NB: Tijdens de uitvoering van deze controles is het dragen van een veiligheidsbril en
handschoenen (relevante persoonlijke beschermingsmiddelen) VERPLICHT.
30
Hierdoor zal de
Dutch – 01/10