Veiligheid
2 Veiligheid
2.1 Waarschuwingen en aandachtspunten
In deze handleiding worden de voorzorgsmaatregelen naar belang geclassificeerd
als waarschuwingen en aandachtspunten, zoals hieronder gedefinieerd:
WAARSCHUWING:
De voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid en effectiviteit. Het niet
opvolgen van deze instructies kan leiden tot persoonlijk letsel.
LET OP:
De voorzorgsmaatregelen met betrekking tot richtlijnen en suggesties. Het niet
opvolgen van deze instructies kan het normale gebruik van het product beï nvloeden.
Lees alle waarschuwingen en aandachtspunten in dit document zorgvuldig door.
WAARSCHUWING:
De infuuspomp moet worden bediend door of onder begeleiding van klinisch
opgeleide en gekwalificeerde technici die een training hebben gevolgd met
betrekking tot het gebruik van dit apparaat.
Om het risico op elektrische schokken te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat de netvoeding van de infuuspomp beschermende aarding heeft. Als de
netvoeding geen beschermende aarding heeft, koppelt u de voedingskabel
van de infuuspomp los van de netvoeding en gebruikt u de ingebouwde
batterij om de infuuspomp van stroom te voorzien.
Schakel vó ó r gebruik de infuuspomp in, wacht tot de zelftest is voltooid en
controleer of er geen foutmelding wordt weergegeven. (Zie hoofdstuk 8 voor
meer informatie over de foutmeldingen).
Een lagere infusiesnelheid zal leiden tot een langer interval tussen de
occlusietijd en de detectietijd. Dit veroorzaakt een lange infusiepauze,
waardoor een onvoldoende dosis wordt toegediend. Controleer daarom of de
infuusslang niet is gedraaid of in de knoop zit, vooral bij het starten van een
infusie met lage snelheid.
Gebruik deze infuuspomp niet in een ontvlambare omgeving.
Tijdens de infusie kan de druk in de infuusslang stijgen in geval van een
4 / 101