Waukesha Cherry-Burrell
CIP (Clean-In-Place) -
richtlijnen
Koppelinguitlijning
controleren
03/2011
4. Installeer een drukverminderingsklep en afvoerregelklep
(naaldklep) op de toevoerleiding van het spoelmiddel. Stel
de toevoerdruk in op max. 2 bar (30 psi) en stel het debiet
in op ca. 0,9 l/m (1/4 g/m) (meer voor toepassingen aan hoge
temperatuur).
5. Er moet ook een elektromagnetische klep op de spoeltoevoer
worden
geïnstalleerd.
aangesloten op de motorstarter om de stroom spoelmedium
automatisch te starten/stoppen voordat de motor wordt
ingeschakeld en nadat de motor wordt uitgeschakeld.
Deze optionele CIP (Clean-In-Place) richtlijnen werden opgesteld
om volledige toegang te verstrekken tot CIP oplossingen voor
alle oppervlaktes die met het product in aanraking komen:
•
Zorg dat de snelheid van CIP-oplossingen voldoende is om
het volledige circuit schoon te maken: Voor de meeste
toepassingen is een snelheid van 1,5 m/sec (5 ft./sec)
voldoende. De pompaandrijving moet over voldoende
snelheidsbereik en paardenkracht beschikken, anders zal de
CIP-oplossingen niet voldoende snelheid hebben. Er moet ook
worden voldaan de de vereiste inlaatdruk. Als de pomp niet
voldoende snelheid aan de CIP-oplossing verschaft, dan mag
u een afzonderlijke CIP-toevoerpomp met geïnstalleerde by-
pass gebruiken. Om de geschikte by-passopsteling te
bepalen, neemt u contact op met Application Engineering.
•
Zorg dat er rond de pomp differentiaaldruk wordt gecreëerd.
Differentiaaldruk zal CIP-oplossingen doorheen nauwe
voegen van de pomp leiden, wat leidt tot betere
schoonmaakresultaten. De hogedrukzijde kan de inlaat- of
uitlaatzijde zijn. 2 bar (30 psi) differentiaaldruk is voldoende
voor de meeste toepassingen.
•
De pomp moet tijdens CIP worden gebruikt om de
wervelbeweging en reiniging binnen de pomp te verhogen.
Als het systeem volledig moet worden afgetapt, dan moet de
pomp in de zijdelingse positie bevinden.
Nadat de unit werd geïnstalleerd en het leidingwerk werd gelegd,
moet de uitlijning van pomp en aandrijfkoppeling opnieuw
worden gecontroleerd. Tijdens de levensduur van de pomp wordt
het aangeraden om dit regelmatig opnieuw te controleren.
•
We raden aan dat u een flexibele koppeling gebruikt om de
aandrijving met de pomp te verbinden. Er zijn verschillende
types
beschikbaar,
overbelastingsbeveiliging.
worden gebruikt om speling en kleine uitlijningsverschillen te
compenseren.
•
Lijn de pomp en aandrijfas zo dicht mogelijk uit.
95-03095-MDL_NL
Installatie
deze
moet
in
serie
inclusief
koppeling
met
Flexibele
koppeling
worden
slip-
of
kunnen
Pagina 17