6.3.2
Dieplepel
Aanbrengen
Het aanbrengen gebeurt op dezelfde wijze als bij de
4-in-1 bak (paragraaf 6.3.1) , met het verschil, dat alle vier
de hydrauliekslangen van de dieplepel met de vier snel-
koppelingen van het snelwisselsysteem moeten worden
verbonden (6-16).
ATTENTIE
Bij het verbinden erop letten, dat de
hydrauliekaansluitingen schoon zijn, de
kleurmarkeringen overeenstemmen en dat de
verbinding volledig is.
AANWIJZING
Foutief aansluiten van de hydrauliekslangen heeft
tot gevolg, dat de bewegingen van de dieplepelsteel
en/of van de bak niet overeenkomen met die op
het symboolplaatje voor extra hydrauliek.
GEVAAR
De dieplepel is correct aangehaakt en vergrendeld,
als hij tegen het snelwisselsysteem ligt en de
zuigerstangen van de cilinders van het
snelwisselsysteem duidelijk zichtbaar zijn (6-17/
pijl).
Afnemen
Het afnemen gaat hetzelfde als bij de 4-in-1 bak (paragraaf
6.3.1). Het enige verschil is, dat de vier hydrauliekslangen
van de dieplepel losgekoppeld moeten worden van de vier
snelkoppelingen van het snelwisselsysteem.
AANWIJZING
Het typeplaatje bevindt zich op de rechterkant
van de steel, bij de aanbrengplaat.
6.3.2.1 Verwisselen van de bak
(1) Shovelarm mechanisch ondersteunen [bv. door aan-
brengen van de shovelarmsteunen (speciale uitvoering)
(1-1/pijlen)].
(2) Zet de dieplepel zo neer, dat de bak met de rug op de
grond rust.
(3) Druk uit de hydrauliekleidingen verwijderen. Hiertoe
moeten de beide tiptoetsen voor extra hydrauliek (4-11/3)
afwisselend meerdere keren worden bediend.
(4) Kogelkraan voor werk- en extra hydrauliek
(1-2/pijl) sluiten.
S260/S261/S270/S271/Z260
Aanbouwapparaten
Afbeelding 6-16
Afbeelding 6-17
6
6-7