5
Bediening
5-8
5.3
Buiten bedrijf stellen van de machine
5.3.1 Machine stilzetten
(1) Plaats de machine op een vlakke ondergrond, bij
voorkeur niet op een helling.
(2) Parkeerrem (4-11/4) aantrekken.
(3) Zet de bak resp. het aanbouwapparaat op de grond.
(4) Rijschakelaar (4-11/6) in „0"-stand zetten.
GEVAAR
Als het plaatsen op een helling onvermijdelijk is,
moeten als extra beveiliging naast de
aangetrokken parkeerrem voor de wielen van de
vooras aan de aflopende zijde blokkeerspies
worden gelegd.
5.3.2
Dieselmotor afzetten
ATTENTIE
Als de dieselmotor erg warm is resp. sterk werd
belast, de motor voor het afzetten even stationair
laten draaien.
De contactsleutel naar links in stand „0" (5-1) draaien en uit
het contactslot nemen.
AANWIJZING
In de „P"-stand blijven het parkeerlicht en de
dashboardverlichting ingeschakeld.
5.3.3
Verwarmings- en luchtverversings-
systeem uitschakelen
(1) Schakel de warme-lucht-toevoer (5-6/1) uit.
(2) Zet de aanjager-draaischakelaar (5-6/2) in stand „0".
5.3.4
Machine verlaten
(1) Hendel voor werk- en extra hydrauliek vergrendelen
(4-10/3).
(2) Accuhoofdschakelaar (8-21/2) uittrekken.
AANWIJZING
Als de machine voor langere tijd moet worden
weggezet, moeten de handelingen van hoofdstuk
3 (Diefstalbeveiliging) worden uitgevoerd.
(3) Neem de sleutel uit het contact en sluit de portieren.
S260/S261/S270/S271/Z260