1
Veiligheidsregels
Afbeelding 1-5
Afbeelding 1-6
1-12
1.7.4
Tijdens het opladen en het transporteren moeten
de machine en de benodigde hulpinrichtingen beveiligd zijn
tegen onbedoelde bewegingen. Modder, sneeuw en ijs
moeten van de banden verwijderd worden, zodat men
zonder gevaar op hellingen kan rijden.
1.7.5
Wanneer de machine weer in gebruik wordt
genomen, dient men uitsluitend overeenkomstig de ge-
bruikshandleiding te werk te gaan!
1.8
Veiligheidsaanwijzingen voor de
ondernemer of zijn leidinggevend personeel
1.8.1
Organisatorische maatregelen
1.8.1.1 Wij maken u er uitdrukkelijk op attent, dat niet
door ons geleverde originele onderdelen en toebehoren ook
niet door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven. De
inbouw en/of het gebruik van zulke producten kan daarom
eventueel constructief bepaalde eigenschappen van uw
machine negatief wijzigen en daardoor de actieve en
passieve rijveiligheid nadelig beïnvloeden. Voor schade,
die door het gebruik van niet originele onderdelen en
toebehoren ontstaan is, is iedere aansprakelijkheid van de
fabrikant uitgesloten.
1.8.1.2 Plaats en bediening van/omgang met blustoe-
stellen (1-5/pijl) en verbandtrommel (1-6/pijl) aangeven!
1.8.1.3 Op de openbare weg moet er een verbandtrommel,
een gevarendriehoek en een pechlamp op de machine
aanwezig zijn.
1.8.2
Personeelsselectie en -kwalificatie;
fundamentele verplichtingen
1.8.2.1 Werkzaamheden aan en met de machine mogen
alleen worden verricht door betrouwbaar personeel. Wettelijk
toegestane minimumleeftijd in acht nemen!
1.8.2.2 Laat uitsluitend geschoold en geïnstrueerd
personeel met en aan de machine werken. Leg de
bevoegdheden van het personeel met betrekking tot
bediening, voorbereiding, onderhoud en reparatie duidelijk
vast!
Overtuigt u zich ervan, dat er alleen daarmee belast
personeel met en aan de machine werkt!
1.8.2.3 Leg de verantwoordelijkheden van de bestuurder
- ook met het oog op verkeersregels - vast en machtig hem,
opdrachten van derden te weigeren, als deze niet conform
de veiligheidsvoorschriften zijn!
1.8.2.4 Te onderrichten, instrueren, introduceren of zich
in het kader van een algemene opleiding bevindend
personeel uitsluitend onder constant toezicht van een door
de ondernemer geautoriseerde en ervaren persoon met of
aan de machine laten werken!
S260/S261/S270/S271/Z260