7. Monteren van de Promig 501 aan een zwenkarm
De draadaanvoerunit moet zo gemonteerd worden dat de zwenkarm galvanisch
van het chassis gescheiden is.
De ophanghoek van de draadaanvoerunit kan veranderd worden door de bevestigingspunten van
het handvat te verplaatsen.
2.2.
UITRUSTING BETREFFENDE DE DRAADDIAMETER
PROMIG draadaanvoerrollen zijn verkrijgbaar met gladde groef, getande groef en met een
U-groef voor verschillende doelen.
Draadaanvoerrollen met gladde groef:
Draadaanvoerrollen met getrande groef: Speciale draadaanvoerrollen voor gevulde- en massieve draad.
Draadaanvoerrollen met U-groef:
Scharnierende voedingswielen met
gleuven in de vorm van een trapezoïde:
PROMIG draadaanvoerrollen hebben twee groeven voor verschillende draaddiameters. De juiste
draadgroef wordt gekozen door het verplaatsen van de sluitring (28) van de ene zijde naar de
andere zijde van de draadaanvoerrol.
Draadaanvoerrollen en draaddoorvoerpijpje van de draadaanvoerunit hebben kleurcodes om het
onderscheid makkelijker te maken.
draadaanvoerrollen
kleur
toevoegdraad ø mm (inch)
wit
0.6 en 0.8 (0.030)
rood
0.9/1.0 en 1.2 (0.035, 0.045 en 0.052)
geel
1.4, 1.6 en 2.0 (1/16 en 5/64)
zwart
2.4 (3/32)
draaddoorvoerpijpje
kleur
toevoegdraad ø mm (inch)
oranje
0.6-1.6 (0.024-1/16)
blauw
over 1.6 (over 1/16)
De Promig 501 en 511 zijn uitgerust met rode draadaanvoerrollen met gladde groeven en met
een oranje draaddoorvoerpijpje voor het lassen van draden met een diameter van 0.9-1.2 mm
(0.030", 0.045" ja 0.052") is.
2.3.
MONTEREN VAN HET MIG LASPISTOOL
Om er zeker van te zijn dat er probleemloos gelast kan worden, moet er nagegaan worden in de
gebruiksaanwijzing van het gebruikte laspistool of het draaddoorvoerpijpje en het draadmond-
stuk van het laspistool volgens fabricage geschikt zijn voor de gebruikte draaddiameter en soort
draad. Een te smal doorvoerpijpje kan bij de draadaanvoerunit een grotere weerstand geven dan
normaal de en dus problemen veroorzaken in de draadaanvoer.
Draai laspistoolaansluiting goed vast zodat er geen spanningsverliezen optreden bij het aanslui-
tingsoppervlak. Een slechte aansluiting zal het laspistool en de draadaanvoerunit verwarmen.
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van vloeistofgekoelde laspistolen, monteer dan de vloeisto-
flangen volgens fig op pagina 8.
Op de Promig 501 et 511 machines zit een gele signaallamp H11 die aangeeft dat de vloeisto-
fgekoelde PMT en WS laspistolen of de draadaanvoermotor overbelast wordt. De signaallamp
werkt als volgt error codes op pagina 30:
1. De thermische beveiliging van het PMT en WS laspistool werkt. Dan stopt de machine het
lassen en de gele signaallamp H11 gaat branden, terwijl de display van de draadaanvoerunit
error 8 geeft.
2. Indien de draadaanvoermotor licht overbelast is, b.v. door een blokkade in het pistool, zal
de gele signaallamp H11 gaan knipperen. Indien de overbelasting van de draadaanvoermotor
te hoog is, zal de machine zichzelf uitschakelen. Op de display van de draadaanvoermotor
verschijnt dan error 9.
12 – PROMIG 501, PROMIG 511/0537
Normale draadaanvoerrollen voor alle soorten draad.
Speciale draadaanvoerrollen voor aluminium draad.
voor zware laswerkzaamheden
© KEMPPI OY