Tips
Er kunnen ongeacht de meetmodus wijzigingen worden aangebracht, maar de
functietoewijzingen kunnen alleen worden gewijzigd als de meetmodus "Standaard 1" is.
F2
1
2
-1
F1/F3
F2
F2
2
2
-2
-2
3
-2
Ga naar het
3
-1
volgende item
F2
3
-3
F2
1
Druk op de [F2]-toets.
⇨ De schakelfunctie kan worden ingesteld.
2
Selecteer de standaard/aangepaste schakelfunctie.
1 Druk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, wisselt de standaard/aangepaste schakelfunctie
af.
2 Druk op de [F2]-toets.
Wanneer aanpassen [cuStoM] is geselecteerd:
⇨ De functietoewijzing van de [F1]-toets wordt instelbaar en [F1] knippert.
Als standaard [dEF] is geselecteerd:
⇨ Selectie is bevestigd; verschuift naar het volgende parameteritem.
(Ga naar "10) De functievergrendeling instellen".)
3
De functie instellen die is toegewezen aan de [F1]-toets.
1 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De functie die aan de [F1]-toets is toegewezen, kan worden ingesteld.
2 Druk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, wordt de functies in volgorde gewisseld.
3 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De functietoewijzing van de [F1]-toets is bevestigd en [F2] knippert.
4
De functie instellen die is toegewezen aan de [F2]-toets.
F3
F2
F1
F2
1 Stel op dezelfde manier in als de [F1]-toets (stap
3
).
2 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De functietoewijzing van de [F2]-toets wordt bevestigd en [F3] knippert.
Toets pictogram bediening
< 1 s
=
F1
F3
> 2 s
=
F2
9
5
De functie instellen die is toegewezen aan de [F3]-toets.
F2
1 Stel op dezelfde manier in als de [F1]-toets (stap
2 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De functietoewijzing van de [F3]-toets is bevestigd; verschuift naar het volgende
F3
parameteritem.
(Ga naar "10) De functievergrendeling instellen".)
F1
■ Functies die aan elke toets kunnen worden toegewezen
[F1]-toets
[nonE]
Geen
[unit]
Schakelen tussen eenheden
[dir]
Telrichting schakelen
[grAd]
Wisselen van schaal van de
analoge balk
[A.ctr]
Centrering van de analoge
balk
*2
*1:
Stel het meetnulpunt in door de displaywaarde te vervangen door de vooraf ingestelde
waarde.
*2:
Door de schaal van de analoge balk in te stellen, verplaatst u de positie van de wijzer naar
het midden van de schaal wanneer de wijzer zich buiten het displaybereik bevindt, enz.
F3
F2
Ga naar het
F1
volgende item
3
).
[F2]-toets
[F3]-toets
[nonE]
[nonE]
Geen
Geen
[ZEro]
[hoLd]
Nulpuntinstelling
Displaywaarde vasthouden
[P.CALL]
[dir]
Vooraf ingestelde
Telrichting schakelen
terugroepactie
*1
[grAd]
—
Wisselen van schaal van de
analoge balk
[A.ctr]
—
Centrering van de analoge
balk
*2
10) De functievergrendeling instellen
Wanneer de functievergrendeling wordt uitgevoerd, verschijnt ( ) op het display en worden andere
bewerkingen dan het in- en uitschakelen, het vasthouden/vrijgeven van de weergegeven waarde,
het uitvoeren van de weergegeven waarde en het annuleren van de functievergrendeling
uitgeschakeld.
2
1
F2
F1/F3
1
Druk op de [F2]-toets.
⇨ De functievergrendeling kan worden ingesteld.
2
Druk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, wordt de functievergrendeling beurtelings AAN/
UIT gezet.
3
Druk op de [F2]-toets.
⇨ Instellingen zijn bevestigd; verschuift naar het volgende parameteritem. (Ga naar "11) Andere
functies wijzigen".)
Tips
• Functievergrendeling is ingeschakeld bij het verlaten van de parameterinstellingsmodus en het
terugkeren naar de meetmodus.
• Selecteer [oFF] in stap
2
om een item in te stellen waarvoor de functie is vergrendeld en nadat
de functievergrendeling is opgeheven, kan elke instelling worden gewijzigd.
11) Andere functies wijzigen
Er zijn drie soorten parameteritems in "Andere functies wijzigen".
F2
F2
"11-1) Kalibratieschema-
waarschuwingen selecteren/
F1
instellen"
F1
F3
F2
"11-2) Digimatic-uitgang
selecteren"
F1
F1
F3
F2
"11-3) Automatisch uitschakelen
instellen"
F1
F3
F2
"11-4) Alles resetten"
F3
3
F2
Ga naar het
volgende item
Publicatiedatum: 27 april 2022
Gedrukt in Japan