6 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De instelling voor de bovengrens is bevestigd.
⇨ [ ◀ ] knippert en de eerder ingestelde bovengrenswaarde wordt weergegeven.
2
Stel de ondergrens in.
1 Stel op dezelfde manier in als de bovenlimiet (stap
1
).
2 Druk op de [F2]-toets.
⇨ Instellingen zijn bevestigd; verschuift naar het volgende parameteritem.
(Ga naar "7) Berekeningsfunctie".)
Tips
• Houd de [F1]-toets ingedrukt om halverwege de instellingen te stoppen of te annuleren.
• Als de bovengrenswaarde onder de ondergrenswaarde wordt ingesteld, verschijnt de
foutmelding [Err 90] en wordt de ingestelde waarde niet weergegeven.
Wis de foutmelding door op de [F2]-toets te drukken en, beginnend met de bovengrens, te
resetten zodat de bovengrens boven de ondergrens ligt. ("14. Foutmeldingen en
Tegenmaatregelen".)
• De toegestane waarden kunnen niet afzonderlijk voor "normale weergave" en "vergrote
weergave" worden ingesteld.
• Toegestane waarden worden automatisch geconverteerd wanneer de resolutie wordt gewijzigd.
In dit geval kan echter een conversiefout optreden. Het is daarom aanbevolen om na het
wijzigen van de resolutie de toegestane waarden te controleren.
7) Berekeningsfunctie
Deze functie beïnvloedt de nauwkeurigheid en wordt daarom niet gebruikt met dit product.
Ga als volgt te werk.
1
F2
F2
1
Druk twee keer op de [F2]-toets.
⇨ Gaat naar het volgende parameteritem (ga naar "8) Analoge balkweergave selecteren").
Toets pictogram bediening
< 1 s
=
F1
F3
> 2 s
=
F2
8
8) Analoge balkweergave selecteren
De weergave van de analoge balk kan AAN/UIT worden gezet. Bovendien kunnen de instellingen
van de weergegeven analoge balkschaal (± 20) worden gewijzigd.
Ga naar het
volgende item
1
Druk op de [F2]-toets.
⇨ De weergave van de analoge balk kan worden ingesteld.
2
Selecteer AAN/UIT voor de weergave van de analoge balk.
1 Druk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, wordt de weergave van de analoge balk
afwisselend AAN/UIT gezet.
2 Druk op de [F2]-toets.
Als de weergave van de analoge balk AAN [on] is geselecteerd:
⇨ De schaal van de analoge balk kan worden ingesteld.
Wanneer de weergave van de analoge balk UIT [oFF] is geselecteerd:
⇨ Selectie is bevestigd; verschuift naar het volgende parameteritem.
(Ga naar "9) Schakelfuncties selecteren".)
1
F2
2
-1
F1/F3
F2
2
-2
F2
2
-2
Ga naar het
volgende item
F1
F1
F3
3
-1
F1
F3
F3
F2
3
-2
Ga naar het volgende item
3
De schaal van de analoge balk instellen
1 Druk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
⇨ Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, verandert de instelling van de schaal van de
analoge balk.
Artikelnr. 547-251A, 547-252A
Artikelnr. 547-211A, 542-212A
mm
mm
Auto
Auto
0,0005
0,01
0,001
0,02
0,002
0,05
0,005
0,1
0,01
0,2
0,02
0,5
0,05
0,1
0,2
0,5
Artikelnr. 547-257A, 547-258A
Artikelnr. 547-217A, 547-218A
mm
in
mm
Auto
Auto
Auto
0,0005
0,00002
0,01
0,001
0,00005
0,02
0,002
0,0001
0,05
0,005
0,0002
0,1
0,01
0,0005
0,2
0,02
0,001
0,5
0,05
0,002
0,1
0,005
0,2
0,01
0,5
0,02
2 Druk op de [F2]-toets.
⇨ De instellingen van de schaal van de analoge balk worden bevestigd; verschuift naar het
volgende parameteritem.
(Ga naar "9) Schakelfuncties selecteren".)
Tips
Als voor de schaal van de analoge balk [Auto] is geselecteerd, schakelt deze automatisch over
naar de schaal van de analoge balk indien aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
• Wanneer piekdetectie runoutbreedte (TIR) wordt weergegeven: De runoutbreedte is de
weergave van de analoge balk die is ingevoerd binnen het weergavebereik van de analoge
balk
• Wanneer de tolerantiebeoordelingsfunctie is ingeschakeld: de vooraf ingestelde waarde is
weergave van de analoge balk die is ingevoerd in het weergavebereik van de analoge balk
• Wanneer resolutie omgeschakeld is: weergave van de analoge balk die identiek is aan resolutie
9) Schakelfuncties selecteren
De functietoewijzingen wanneer de respectievelijke toets ([F1] -toets, [F2] -toets, [F3] -toets) kort
wordt ingedrukt (schakelfunctie).
in
Auto
0,0005
0,001
0,002
0,005
0,01
0,02
[F1]-toets
[F2]-toets
[F3]-toets
Publicatiedatum: 27 april 2022
Gedrukt in Japan