4
Druk op de [F2]-toets.
Wanneer de waarschuwingsfunctie van het kalibratieschema is uitgeschakeld:
⇨ De modus schakelt over naar de meetmodus (weergave huidige positie).
Meetmodus
(weergave huidige
positie)
Wanneer de waarschuwingsfunctie van het kalibratieschema is ingeschakeld:
⇨ De huidige datum wordt weergegeven.
Druk op de [F2]-toets om de huidige datum te bevestigen (bijvoorbeeld: 25 augustus 2020).
F2
F2
JJ
MM
DD
Tips
• Zie stap
3
om de datum te wijzigen in "11-1) Kalibratieschema-waarschuwingen selecteren/
instellen".
• Zie "11-1) Kalibratieschema-waarschuwingen selecteren/instellen" voor details over het AAN/
UIT zetten van de kalibratieschemawaarschuwing of het instellen van de kalibratietijd.
• Wanneer de batterij wordt vervangen, gebruikt de meetmodus dezelfde weergave en hetzelfde
meetsysteem als voordat de batterij werd vervangen.
Voorbeelden: piekdetectie, absoluut meten (ABS)
• Gooi batterijen weg in overeenstemming met de wet en eventuele andere voorschriften.
5.
Voeding AAN/UIT
● De stroom inschakelen
Druk op de [F3]-toets.
⇨ Het product start op in de meetmodus.
Tips
Het meetsysteem wanneer het systeem wordt ingeschakeld, is hetzelfde
als toen het werd uitgezet. Zie "7. Schakelen tussen meetsystemen"
voor meer informatie.
● De stroom uitschakelen
Houd de [F3]-toets ingedrukt.
⇨ Het lcd-scherm wordt uitgeschakeld.
Tips
Als u het instrument uitschakelt terwijl u instellingen instelt, wordt de instelling geannuleerd en
wordt het product teruggezet naar de status voordat het werd ingesteld.
Toets pictogram bediening
< 1 s
=
F1
F3
> 2 s
=
F2
3
6.
Bedieningsmodi
Dit product is uitgerust met de volgende twee bedieningsmodi.
• Meetmodus:
Deze modus wordt gebruikt voor taken zoals normale metingen, berekeningsmetingen (niet
gebruikt door dit product), tolerantiebeoordelingen, weergave van weergegeven waarden en de
uitvoer van weergegeven waarden naar een extern apparaat.
In de meetmodus kunnen er drie methoden voor het weergeven van meetwaarden worden
geselecteerd.
Weergave
meetwaarde
F2
Weergave van analoge
balk
Toetsaanpassing
*2
Meetmodus
* 1 Zie "9. Meetmethode" - "3) Pieken detecteren" voor details over piekdetectie.
(weergave huidige
positie)
* 2 Zie "9. Meetmethode" - "6) Toetsen aanpassen" voor details over toetsaanpassingen.
• Parameterinstellingsmodus:
Deze modus wordt gebruikt om parameters in te stellen.
Zie "11. Parameters instellen" voor meer informatie over het instellen van parameters.
7.
Schakelen tussen meetsystemen
Dit product is uitgerust met de volgende twee meetsystemen.
• Absolute meting (ABS):
Stelt (voorinstelling) het nulpunt in en meet de afmetingen van het werkstuk. Het nulpunt kan op
elke gewenste waarde worden ingesteld om een breed scala aan werkstukken te ondersteunen.
• Incrementele meting (INC):
Stelt het referentiepunt op de master in zodat deze als referentie kan worden gebruikt (de
weergegeven waarde wordt op nul gezet) en meet het verschil tussen de master en een werkstuk.
● Overschakelen naar absolute meting (ABS)
Houd de [F2]-toets ingedrukt.
● Overschakelen naar incrementele meting (INC)
F3
F3
Druk op de [F2]-toets.
2,33
2.33
Tips
De weergegeven waarde wordt tegelijkertijd gereset naar nul wanneer wordt omgeschakeld van
absoluut meten (ABS) naar incrementeel meten (INC).
Standaard 1
Standaard 1
Piekdetectie
Houdt de piekwaarde
van de meetwaarde
Geeft direct de te verplaatsen meetwaarde
die moet worden
weer.
verplaatst vast en geeft
deze weer.
Ja
Nee
Ja
Aanpasbaar
Niet aanpasbaar
Niet aanpasbaar
ABS
INC
F2
F2
0
8.
Schakelen tussen eenheidssystemen
De weergave van de eenheden kan worden gewisseld tussen mm en in.
*1
1
Druk op de [F1]-toets.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, wisselt de weergave van de eenheden.
Tips
• Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de volgende meetmodus en selectie van
schakelfuncties zijn ingesteld.
Meet modus
Selectie van
schakelfunctie
Standaard 1
Standaard
Standaard 1
[F1]-toets = [unit]
Standaard 1
-
Als piekdetectie is geselecteerd in de meetmodusselectie, kan deze functie niet worden
gebruikt. Verander eenheden met eenheidssysteemselectie in de parameterinstelmodus.
Voor details over de selectie van de meetmodus, de selectie van de schakelfunctie en de
selectie van het eenheidssysteem, zie "11. Parameters instellen".
• Wanneer de eenheid wordt geschakeld, zal het volgende dienovereenkomstig worden omgezet:
weergegeven waarde, vooraf ingestelde waarden, tolerantie, resolutie en de schaalverdeling
van de analoge schaal.
• Als het een overloopfout van de weergegeven waarde (Err 30) veroorzaakt, stelt u de juiste
resolutie in. Voor details, zie "14. Foutmeldingen en Tegenmaatregelen".
• Als er bovendien een overloop- of conversiefout is na het wisselen van de eenheden, wordt het
aanbevolen om de waarden van elke instelling te controleren.
9.
Meetmethode
Zorg ervoor dat u het meetnultpunt (ABS) of het referentiepunt (INC) instelt voordat u de meting
uitvoert. Controleer vooral vóór gebruik op een plaats met wisselende temperatuur regelmatig het
ingestelde nulpunt/referentiepunt.
Gebruik een doek gedrenkt in een kleine hoeveelheid alcohol om vóór de meting stof en/of
snijschilfers van het contactpunt en de onderkant van de basis af te vegen.
OPMERKING
Toont risico's die kunnen leiden tot schade aan eigendommen.
• Zorg ervoor dat de contactpunt het werkstuk niet hard raakt. Het werkstuk kan vervormen en de
meetresultaten kunnen worden beïnvloed.
• Tijdens het meten de schroef niet losdraaien, of verwijderen en demonteren.
Tips
Als er een verlengstang was gemonteerd, gebruik dan
een referentiemeter of master om het referentiepunt uit
te lijnen.
1
F1
Verlengstang
Master
30,00
30.00
Contactpunt
Publicatiedatum: 27 april 2022
Gedrukt in Japan