F1
1
2
F1
F1
Weergave van
Weergave Rondloopbreedte
Weergave Maximumwaarde
de huidige
(TIR)
(Max)
waarde
3
1
Zorg ervoor dat de meetmodus is ingesteld op piekdetectie (weergave van de piekdetecties is
ingeschakeld).
Tips
• Zie "11. Parameters instellen" - "2) De meetmodus selecteren" voor details over het
omschakelen van de weergave in de meetmodus.
• Piekdetectie begint zodra de weergavemethode in de meetmodus overschakelt naar
piekdetectie.
2
Druk op de [F1]-toets om over te schakelen naar piekdetectieweergave.
⇨ Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, schakelt het apparaat de weergave van de
piekdetectie.
3
Druk op de [F2]-toets om de piekwaarde te resetten en te beginnen met meten.
⇨ De geselecteerde waarde voor piekdetectieweergave wordt weergegeven.
Voor piekdetectie start u de meting met het werkstuk vastgeklemd.
Tips
• Wees voorzichtig tijdens de meting omdat verplaatsingen vanwege trillingen of botsingen ook
worden gedetecteerd.
• Piekdetectie gaat door totdat de [F2]-toets opnieuw wordt ingedrukt. Om een nieuwe
piekdetectie te beginnen, drukt u op de [F2]-toets om de piekwaarde te resetten.
• De weergegeven waarden kunnen tijdens de piekdetectie worden vastgehouden. Zie "9.
Meetmethode" - "5) De weergegeven waarde vasthouden" voor details.
• Door de meetmodus naar piekdetectie te schakelen bij het vasthouden van de meetwaarde
kunnen de amplitude, maximumwaarde en minimumwaarde die worden vastgehouden worden
gecontroleerd. Terwijl de weergegeven waarde wordt vastgehouden, schakelt het niet naar de
weergave van de huidige waarde.
4) Tolerantie beoordelen
De boven-/ondergrenzen kunnen worden ingesteld om een GO/NG-beoordeling te geven voor de
gemeten waarde (GO/NG-beoordeling).
Waarden voor tolerantiegrenzen kunnen onafhankelijk worden ingesteld voor absolute metingen
(ABS)/incrementele metingen (INC).
Zie "11. Parameters instellen" - "6) De weergavemethode voor het tolerantiebeoordelingsresultaat
selecteren en toegestane waarden instellen" voor instellingen.
● Tolerantiebeoordelingsresultaten weergeven
Normale weergave
(gemeten waarde en
beoordelingsresultaat)
-NG
OK
Vergroot display
(alleen beoordelingsresultaat)
-NG
OK
Toets pictogram bediening
< 1 s
=
F1
F3
> 2 s
=
F2
5
5) De weergegeven waarde vasthouden
Als er geen extern apparaat is aangesloten, kan de weergegeven waarde worden vastgehouden
(vast).
Tips
F1
Tijdens tolerantiebeoordeling met vergrote weergave werkt de Hold-functie niet. Zie "9. Meetmethode" -
"4) Tolerantie beoordelen" voor details over de tolerantiebeoordeling vergrote weergave.
Weergave Minimumwaarde
(Min)
1
Druk op de [F3]-toets.
⇨ Weergave vasthouden ([H]) verschijnt en de weergegeven waarde wordt vastgehouden (de
F2
weergegeven waarde blijft behouden, zelfs als het werkstuk wordt verwijderd).
2
Druk op de [F3]-toets terwijl de weergegeven waarde wordt vastgehouden.
⇨ Weergave vasthouden ([H]) wordt uitgeschakeld en de vastgehouden weergavewaarde
wordt vrijgegeven.
2.33
2,33
6) Toetsen aanpassen
Afhankelijk van hoe dit product wordt gebruikt, is het mogelijk om de functies die zijn toegewezen
aan het kort indrukken van elke toets ([F1]-toets, [F2]-toets, [F3]-toets) aan te passen.
Elke toets kan worden aangepast met behulp van "Selectie van de schakelfunctie" in de
parameterinstellingsmodus. Zie "11. Parameters instellen" - "9) Schakelfuncties selecteren" voor
details.
Voorbeeld 1:
[F1]-toets
Telrichting schakelen
Voorbeeld 2:
[F1]-toets
Geen functie
Tips
• Toets-aanpassing is alleen beschikbaar wanneer de meetmodus "Standaard 1" is.
• Nadat u de toetsaanpassing hebt uitgevoerd, wijzigt u de schakelaarselectiefunctie in "default
([dEF])" wanneer u terugkeert naar de standaardfunctietoewijzing. Zie "11. Parameters instellen" -
"9) Schakelfuncties selecteren" voor details.
+NG
+NG
1
2
F3
F3
1,50
1.50
[F2]-toets
[F3]-toets
[dir]
[P.CALL]
Preset oproepen
Displaywaarde vasthouden
[F2]-toets
[F3]-toets
[nonE]
[ZEro]
Nulpuntinstelling
Geen functie
10. De weergegeven waarde extern uitvoeren
Displaywaarden kunnen worden uitgevoerd naar verschillende externe apparaten (externe display,
externe printer, pc, enz.) door een verbindingskabel op dit product aan te sluiten.
Tips
• Zie "17. Accessoires (optioneel)" voor verbindingskabels (optioneel) die op dit product kunnen
worden aangesloten.
• Zie "15. Invoer/uitvoer-functies" voor meer informatie over de pintoewijzingen van
verbindingskabels, het uitvoergegevensformaat en het timingdiagram.
• Lees bij gebruik van de externe uitvoerfunctie zorgvuldig de gebruikershandleiding van het
gegevensverwerkingsapparaat dat moet worden aangesloten.
1) Aansluiten op een extern apparaat
OPMERKING
Toont risico's die kunnen leiden tot schade aan eigendommen.
Trek niet krachtig aan de verbindingskabel. Dit kan schade veroorzaken.
Afdekking
2
1
Houd de [F3]-toets ingedrukt.
⇨ Stroom wordt uitgeschakeld.
2
Verwijder de dop van de I/O-connector van dit product.
• Berg de verwijderde dop op om verlies te voorkomen.
• Installeer de dop altijd als er geen verbindingskabel wordt gebruikt.
3
Sluit de verbindingskabel aan op dit product.
Bij het verbinden van een verbindingskabel, let op de richting van de connector (lijn uit volgens
de ▲-aanduidingen)
[hoLd]
4
Sluit het andere uiteinde aan op het externe apparaat.
Houd bij het verwijderen van de verbindingskabel de kabel aan het uiteinde vast.
[nonE]
Aansluitkabel
3
Publicatiedatum: 27 april 2022
Gedrukt in Japan