Testafdruktaken en opgeslagen afdruktaken uitvoeren of verwijderen
Voor het uitvoeren van een opgeslagen afdruktaak, het uitvoeren van de resterende exemplaren van
een testafdruktaak of voor het verwijderen van een opgeslagen afdruktaak of een testafdruktaak,
selecteert u de taaknaam op het bedieningspaneel:
1. Selecteer Functies van Walk-Up > Walk-Up afdrukken en druk op OK.
2. Selecteer Testafdruktaken of Opgeslagen afdruktaken en druk op de knop OK.
3. Selecteer de naam van uw taak en druk op de knop OK.
4. Selecteer Afdrukken en verwijderen (voor testafdrukken), Afdrukken en opslaan (voor opgeslagen
afdrukken) of Verwijderen en druk op de knop OK.
5. Schuif wanneer u bezig bent met afdrukken naar het gewenste aantal exemplaren en druk op OK
om de taak uit te voeren.
Persoonlijke opgeslagen afdruktaken uitvoeren of verwijderen
Selecteer de taaknaam op het bedieningspaneel om een persoonlijke opgeslagen afdruktaak uit te
voeren of te verwijderen:
1. Selecteer Functies van Walk-Up > Walk-Up afdrukken en druk op OK.
2. Selecteer Persoonlijke opgeslagen taken en druk op OK.
3. Selecteer de naam van uw taak en druk op de knop OK.
4. Blader naar de juiste waarde voor het eerste cijfer van het numerieke wachtwoord en druk op de
knop OK om het betreffende cijfer te accepteren.
5. Herhaal stap 4 voor het tweede, derde en vierde cijfer.
Als u in het veld Wachtwoord van het stuurprogramma minder dan vier cijfers hebt
Opmerking:
ingevoerd, voert u via het bedieningspaneel nullen in vóór het wachtwoord om het wachtwoord
aan te vullen tot vier cijfers. Als u bijvoorbeeld 222 in het stuurprogramma hebt ingevoerd, voert u
0222 in op het bedieningspaneel. Gebruik de knop Terug om naar een vorig cijfer terug te keren.
6. Selecteer de gewenste taak en druk op de knop OK.
7. Selecteer Afdrukken en opslaan of Verwijderen en druk op de knop OK.
Phaser 7500-kleurenprinter
Gebruikershandleiding
Afdrukken
99