Elektrische aansluiting
Aansluitkabel voor separate uitvoering
De separate uitvoering wordt aangesloten via een elektrodekabel en een spoelstroomkabel.
Voor meer informatie over de specificatie van de aansluitkabels, zie de
bedieningshandleiding van het instrument.
Versterkte aansluitkabels
Versterkte aansluitkabels met een extra, versterkte metalen vlechtwerk moeten worden
gebruikt voor:
• Bij installatie van de kabels direct in de grond
• Waar het risico van schade door knaagdieren bestaat
• Bij gebruik van het instrument bij beschermingsklasse minder dan IP68
Bedrijf in zondes met ernstige elektrische interferentie
Aarding wordt uitgevoerd via de aardklem in de aansluitbehuizing. De gestripte en getwiste
lengten kabelafscherming naar de aardklem moeten zo kort mogelijk zijn.
Kabeldiameter
• Kabelwartels meegeleverd:
– Voor standaardkabel: M20 × 1,5 met kabel 6 ... 12 mm (0,24 ... 0,47 in)
– Voor versterkte kabel: M20 × 1,5 met kabel 9,5 ... 16 mm (0,37 ... 0,63 in)
• (Insteek-) veerklemmen voor aderdiameters 0,5 ... 2,5 mm
5.1.3
Klembezetting
Naast de beschikbare ingangen en uitgangen, is informatie over de klembezetting voor de
elektrische aansluiting te vinden op de aansluittypeplaat op de hoofdelektronicamodule.
18
Flowmeter Proline 400
2
(20 ... 14 AWG)
Endress+Hauser