Minimale buitentempera-
tuur nachtventilatie
LM132
Fabrieksinstelling: 12°C
Bereik: 5 - 20°C
P-aandeel WTW
LM150
Fabrieksinstelling: 12
Bereik: 5 - 20
Naregeltijd WTW
LM151
Fabrieksinstelling: 2 min
Bereik: 0 - 25 min
Luchtkwaliteitsregeling / CO
LM160
Fabrieksinstelling: AAN
Bereik: UIT - AAN
Luchtkwaliteit / CO
LM161
Fabrieksinstelling: 4V
Bereik: 0 - 10V
Luchtkwaliteit / CO
mum
LM162
Fabrieksinstelling: 8V
Bereik: 0 - 10V
Installatie UIT/AAN
op basis van luchtkwaliteit
/ CO
2
LM163
Fabrieksinstelling: UIT
Bereik: UIT - AAN
6809505_202108
Parameters / functiebeschrijving
Met de parameter "Minimale buitentemperatuur
nachtventilatie" wordt er ingesteld tot welke minimale
buitentemperatuur de nachtventilatie vrijgegeven is.
Het P-aandeel WTW bepaalt hoe sterk het uitgangssignaal
van de WTW-klep op basis van een regelafwijking
proportioneel gewijzigd wordt.
Wanneer het P-aandeel laag ingesteld wordt, reageert de
regeling sneller.
Wanneer het P-aandeel hoog ingesteld wordt, reageert de
regeling langzamer.
De naregeltijd van de WTW bepaalt hoe sterk de tijdsinvloed
op het uitgangssignaal van de WTW-klep op basis van een
regelafwijking is.
Wanneer de naregeltijd laag ingesteld wordt (hoge
tijdsinvloed) leidt dit tot lage compensatietijden, maar tot grote
schommelingen rond de instelwaarde. Wanneer de naregeltijd
hoog ingesteld wordt, leidt dit tot hogere compensatietijden,
maar lagere schommelingen rond de instelwaarde.
Wanneer de installatie met een luchtkwaliteitssensor /
2
CO
-sensor uitgerust wordt, moet de parameter op ja worden
2
gezet om de functie te kunnen gebruiken.
Start
Bij een actieve luchtkwaliteitsregeling wordt hier ingesteld
2
vanaf welke opgegeven waarde het toerental verhoogd wordt.
Maxi-
Bij een actieve luchtkwaliteitsregeling wordt hier ingesteld
2
vanaf welke opgegeven waarde het maximale toerental bereikt
wordt.
De grenswaarden van parameters LM015, LM016
respecteren.
Wanneer de installatie aan de hand van de luchtkwaliteit /
het CO
-gehalte in- en uitgeschakeld moet worden, moet de
2
parameter op AAN gezet worden.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de
bedrijfskeuzeschakelaar op stand-by staan of moet de
verlaagde werking met stand-by worden geselecteerd.
De functie is alleen mogelijk in de bedrijfsmodus Stand-by.
De CO
-sensor moet in de ruimte geplaatst zijn.
2
31