Luchtdebietbewaking
Verwarmer
(Warm water/heet water/damp)
Platenwarmtewisselaar met
kleppen
Elektrische verwarmer
Koeler
(koud water)
24
Inbedrijfstelling
Voor de inbedrijfstelling het volledige buisleidingenstelsel op dichtheid controleren.
- De warmtewisselaar en het buisleidingenstelsel ontluchten.
- Bij dampregisters de condensaatafvoer checken om de beschadiging van het
register door dampstoten te verhinderen.
- De warmwaterpomp inschakelen of het water-/dampventiel openen, en dit alleen
wanneer de ventilator in werking is, om oververhitting wegens onvoldoende warm-
teafvoer te verhinderen.
- Uitblaastemperatuur controleren: max. uitblaastemperatuur bij opstelling aan de
aanzuigzijde van de verwarmer 40 °C, anders bestaat het gevaar dat de motor
oververhit geraakt.
Bij warmtewisselaars en aansluitstompen op hete oppervlakken letten.
Er bestaat verbrandingsgevaar!
Bij platenwarmtewisselaars met bypasskleppen (en met bijkomende recirculatielucht-
klep) moet in recirculatiewerking de recirculatieluchtklep en de bypassklep worden
gesloten. Daardoor wordt de bijgemengde buitenlucht voorverwarmd. In de recircula-
tieluchtwerking kan de buitenluchtklep evenredig worden gesloten.
Door de bypassklep te sluiten wordt de buitenlucht voorverwarmd. Door de bypassklep
te openen kan de bevroren platenwarmtewisselaar in de winter worden ontdooid.
De vermindering van de verschildruk en het luchtdebiet moeten binnen de nominale
waarden conform de technische gegevens van het toestel liggen. Bij overschrijden
van de nominale waarden kan schade aan het toestel ontstaan.
De minimale luchtsnelheid door de elektrische verwarmer bedraagt 1,5m/s (anders is
Opgelet
er gevaar voor oververhitting).
Bij motoren met meerdere toerentallen of toerentalregelbare motoren moeten deze
luchtdebieten bij het laagste motortoerental worden aangehouden, onafhankelijk van
het verwarmingsvermogen van de elektrische verwarmer.
Elektrische verwarmers mogen alleen in de aanzuigzijde (d.w.z. in de luchtrichting
vóór de aandrijfmotor/ventilator) worden opgesteld als hun luchtuittredetemperatuur
niet hoger is dan 40 °C.
De relevante veiligheidsvoorschriften voor elektrische verwarmers moeten worden
nageleefd!
De elektrische verwarmer mag alleen in combinatie met een doorstromingsbewaking
Opgelet
worden toegepast, zodat bij uitvallen van de luchtstroom de elektrische verwarmer
automatisch wordt uitgeschakeld. Bovendien mag het elektrische verwarmingsregis-
ter alleen door één of meerdere schakeltoestellen (contactor) geschakeld worden
waarvan het stuurstroomcircuit in serie geschakeld is met de temperatuurbewaking
en de veiligheidstemperatuurcontrole-inrichtingen. Ieder elektrisch verwarmingsregis-
ter moet met een door een keuringscertificaat goedgekeurde veiligheidstemperatuur-
begrenzer uitgerust zijn.
Het elektrische verwarmingsregister moet tegen vocht en water worden beschermd.
Voor de inbedrijfstelling het volledige buisleidingenstelsel op dichtheid controleren.
- De warmtewisselaar en het buisleidingenstelsel ontluchten.
- De condensaatafvoer checken om te verhinderen dat de condensaatkuip overloopt.
- Indien nodig, voor de inbedrijfstelling van een koudwaterkoeler controleren of de
concentratie van het antivriesmiddel in het koelwater voldoende is voor het voor-
ziene temperatuurbereik. Indien antivriesmiddel bij het koude water gemengd wordt
vermindert het vermogen van de koeler proportioneel met de stijgende concentratie
van het mengsel.
KG Flex
KG Flex max
6661329_202202