Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijf Met Frequentie-Omvormer; Inbedrijfname - Wilo Motor T 17.3 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

13.4.2.2 Bewaking lekkagekamer
13.4.2.3 Bewaking motorlager
13.4.2.4 Bewaking afdichtingsruimte (ex-
terne elektrode)
13.4.3

Bedrijf met frequentie-omvormer

13.5

Inbedrijfname

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo Motor T 17.3, 20.2:, EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID
Explosie-goedkeuring
ƒ
Als er een frequentie-omvormer wordt gebruikt, sluit dan de temperatuursensor op
de Safe Torque Off (STO) aan. Hiermee wordt een hardwarematige uitschakeling van
de pomp gegarandeerd.
Sluit de vlotterschakelaar aan via een relais! Hiervoor wordt het relais "CM-MSS" aanbe-
volen.
De aansluiting wordt uitgevoerd zoals in hoofdstuk 'Elektrische aansluiting' is beschre-
ven.
ƒ
Sluit de externe staafelektrode via een explosie-goedgekeurd relais aan! Hiervoor
wordt het relais "XR-4..." aanbevolen.
De drempelwaarde bedraagt 30 kOhm.
ƒ
De aansluiting moet via een zelfbeveiligde stroomkring plaatsvinden!
ƒ
Omvormertype: Pulsbreedtemodulatie
ƒ
Min./max. frequentie bij continu bedrijf:
Asynchroonmotoren: 30 Hz tot nominale frequentie (50 Hz of 60 Hz)
Permanente magneetmotoren: 30 Hz tot aangegeven maximale frequentie vol-
gens typeplaatje
LET OP! De maximale frequentie kan minder dan 50 Hz bedragen!
Minimale stroomsnelheid naleven!
ƒ
Min. schakelfrequentie: 4 kHz
ƒ
Max. spannigspieken op het klembord: 1350 V
ƒ
Uitgangsstroom aan de frequentie-omvormer: max. 1,5-voudige nominale stroom
ƒ
Max. overbelastingstijd: 60 s
ƒ
Draaimomenttoepassingen: kwadratische pompkarakteristiek of automatische ener-
gie-optimalisatiemethode (bijv. VVC+)
De noodzakelijke toerental-/draaimomentkarakteristieken zijn op aanvraag te ver-
krijgen!
ƒ
Neem de aanvullende maatregelen met betrekking tot de elektromagnetische com-
patibiliteit (keuze frequentie-omvormer, filters enz.) in acht.
ƒ
Overschrijd nooit de nominale stroom en het nominaal toerental van de motor.
ƒ
Aansluiting van de temperatuurbewaking van de motor (bimetaal- of PTC-sensor)
moet mogelijk zijn.
ƒ
Als de temperatuurklasse met T4/T3 is gemarkeerd, is de temperatuurklasse T3 van
toepassing.
GEVAAR
Explosiegevaar bij gebruik van pompen die niet explosie-goedgekeurd
zijn!
Pompen zonder explosie-goedkeuring mogen niet in explosieve zones worden ge-
bruikt! Er bestaat risico op dodelijk letsel door explosie! Binnen explosieve zones
mogen alleen pompen met het overeenkomstig explosie-kenmerk op het typeplaat-
je worden gebruikt.
GEVAAR
Explosiegevaar door vonken in het hydraulische systeem!
Tijdens het bedrijf moet het hydraulische systeem vol zijn gelopen (volledig gevuld
met medium). Als het debiet afbreekt of het hydraulische systeem opduikt, kunnen
in het hydraulische systeem luchtbuffers ontstaan. Daardoor bestaat explosiegevaar,
bijvoorbeeld door vonken als gevolg van statische lading! Een droogloopbeveiliging
moet de uitschakeling van de pomp bij een bepaald vloeistofniveau waarborgen.
GEVAAR
Explosiegevaar bij onjuiste installatie van de droogloopbeveiliging!
Voer de droogloopbeveiliging bij bedrijf van de pomp binnen een explosieve omge-
ving uit met een aparte signaalgever (redundante zekering van de niveauregeling).
De uitschakeling van de pomp moet met een handmatige herinschakelblokkering
worden uitgevoerd!
nl
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Motor t 20.2Emu faRexa supraRexa solid

Inhoudsopgave