nl
6.4.5
Stationaire droge opstelling
4
3
5
1
3
Fig. 8: Droge opstelling
6.4.6
Niveauregeling
26
Installatie en elektrische aansluiting
LET OP
Transportproblemen door te laag waterpeil
Wanneer het debiet van het medium te ver daalt, kan de transportstroom worden
onderbroken. Verder kunnen er luchtbuffers in het hydraulisch systeem ontstaan, die
ervoor kunnen zorgen dat de installatie zich niet conform de voorschriften gedraagt.
Het toegestane minimumwaterniveau is gelijk aan de bovenkant van het hydrauli-
sche huis!
Bij de droge opstelling is de bedrijfsruimte onderverdeeld in de verzamelruimte en de
machineruimte. In de verzamelruimte stroomt het medium binnen en wordt verzameld,
in de machineruimte is de pomptechniek gemonteerd. De pomp wordt in de machi-
neruimte geïnstalleerd en aan de zuig- en perszijde met het leidingsysteem verbonden.
Bij de installatie dient u op de volgende punten te letten:
ƒ
Het leidingsysteem aan de zuigzijde en aan de perszijde moet zelfdragend zijn. Het
leidingsysteem mag niet door de pomp worden ondersteund.
ƒ
Sluit de pomp spannings- en trillingsvrij aan op het leidingsysteem. Wij raden daar-
om het gebruik van elastische aansluitstukken (compensatoren) aan.
ƒ
De pomp is niet zelfaanzuigend, d.w.z. dat de vloeistof zelfstandig of met voordruk
moet instromen. Het min. vloeistofniveau in de verzamelruimte moet op hetzelfde
peil zijn als de bovenkant van het hydraulische huis!
ƒ
Max. omgevingstemperatuur: 40 °C (104 °F)
Werkstappen
1
Afsluiter
1
2
Terugslagklep
2
3
Compensator
4
Bevestigingspunt voor hijsmiddel
5
Minimaal waterpeil in verzamelruimte
‡
De machineruimte/opstellingslocatie is voorbereid voor de installatie.
‡
Het leidingsysteem is conform de voorschriften geïnstalleerd en zelfdragend.
1. Hijsmiddel met een schakel aan het bevestigingspunt van de pomp bevestigen.
2. Pomp optillen en in de machineruimte positioneren. VOORZICHTIG! Tijdens het
positioneren van de pomp, de aansluitkabel licht gespannen houden!
3. Bevestig de pomp vakkundig aan het fundament.
4. Pomp met het leidingsysteem verbinden. LET OP! Let op een spannings- en tril-
lingsvrije aansluiting. Gebruik indien nodig elastische aansluitstukken (compen-
satoren).
5. Bevestigingsmiddel van de pomp losmaken.
6. Aansluitkabel door een elektricien in de machineruimte laten leggen. LET OP! Aan-
sluitkabel niet beschadigen (geen knikpunten, buigradius in acht nemen)!
▶ De pomp is geïnstalleerd; nu kan de elektromonteur de elektrische voeding aan-
sluiten.
GEVAAR
Er bestaat explosiegevaar bij onjuiste installatie!
Wanneer de niveauregeling zich binnen een explosieve zone bevindt, moeten de sig-
naalgevers via een scheidingsrelais voor explosies of een zenerbarrière worden aan-
gesloten. Bij onjuiste installatie bestaat explosiegevaar! Laat de aansluiting door een
elektromonteur uitvoeren.
Met een niveauregeling worden de actuele vulniveaus vastgesteld en wordt de pomp,
afhankelijk van de vulniveaus, automatisch in- en uitgeschakeld. Het vaststellen van de
vulniveaus gebeurt met behulp van verschillende sensortypes (vlotterschakelaar, druk-
en ultrasoonmetingen of elektrodes). Let bij gebruik van een niveauregeling op de vol-
gende punten:
WILO SE 2019-10