2
Configureer de instellingen.
[Gebruik WSD-afdrukken]
Schakel dit selectievakje in om af te drukken via WSD. Als u niet afdrukt via WSD, schakelt u het
selectievakje uit.
[Gebruik WSD-bladeren]
Schakel dit selectievakje in om via WSD informatie over het apparaat op te halen van een computer. Dit
selectievakje wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het selectievakje [Gebruik WSD-afdrukken]
inschakelt.
[Gebruik Multicast Discovery]
Schakel dit selectievakje in als het apparaat moet reageren op multicast-discovery-opdrachten. Als het
selectievakje is uitgeschakeld, blijft de slaapstand van het apparaat actief, zelfs als er multicast-discovery-
berichten worden verstuurd in het netwerk.
3
Klik op [OK].
Instellingen selecteren vanaf het bedieningspaneel
●
De instellingen voor LPD, RAW en WSD zijn ook bereikbaar via <Menu> in het scherm Start.
<Instellingen LPD-afdrukken>(P. 184)
<Instellingen RAW-afdrukken>(P. 185)
<WSD-instellingen>(P. 185)
WSD-netwerkapparaten configureren
●
De WSD-netwerkapparaten kunnen worden toegevoegd vanuit de printermap. Open de printermap (
printermap weergeven(P. 296) )
aanwijzingen op het scherm. Voor meer informatie over het installeren van het stuurprogramma voor het
WSD-netwerk, raadpleegt u de handleidingen voor de relevante stuurprogramma´s op de website met
online handleidingen.
Het poortnummer veranderen
●
Het poortnummer dat is gebruikt voor het apparaat en een computer moet ook worden gebruikt voor het
afdrukprotocol.
Printerpoorten configureren(P. 49)
Poortnummers wijzigen(P. 144)
KOPPELINGEN
Printerpoorten configureren(P. 49)
Instellen
klik op [Een apparaat toevoegen] of [Een printer toevoegen] en volg de
48
De