AirPrint gebruiken
Dit gedeelte beschrijft de instellingen die nodig zijn om AirPrint te gebruiken en de te verrichten procedures bij
gebruik van Apple toestellen.
AirPrint-instellingen
AirPrint-instellingen configureren(P. 118)
Het scherm voor AirPrint weergeven(P. 120)
Functies van AirPrint
Afdrukken met AirPrint(P. 123)
Problemen oplossen
Als AirPrint gebruiken niet mogelijk is(P. 126)
AirPrint-instellingen configureren
U kunt gegevens registreren die worden gebruikt voor het identificeren van de machine, zoals de naam van de
machine en de installatielocatie. U kunt ook het afdrukken via AirPrint uitschakelen op de machine. U gebruikt de
externe UI om deze instellingen te wijzigen.
●
Voor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt
via de externe UI, raadpleegt u
1
Start de externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan.
starten(P. 162)
2
Klik op [Instellingen/registratie] op de portaalpagina.
UI(P. 163)
●
Als u een mobiel apparaat gebruikt, zoals een iPad, iPhone of iPod touch, moet u 'klikken' hieronder lezen als
'tikken'.
3
Selecteer [Netwerkinstellingen]
4
Klik op [Bewerken].
Koppelen aan mobiele apparaten
Menuopties instellen via de externe UI(P. 169) .
[AirPrint-instellingen].
118
De externe UI
Scherm van externe
295C-02R