De in bovenstaande tabel ("Statische input-eenheden") aangegeven adressen kunnen als padaanduiding voor het
Attribut Produced Connection Path van een I/O-verbinding worden gebruikt.
Onafhankelijk daarvan kan met behulp van deze adresgegevens echter ook op elk moment a-cyclisch via Explicit
Messages toegang tot de in de eenheden samengevatte attributen worden verkregen.
12.11.2. Statische output-eenheid
Naam
Magneetklep 1 - 3
De in bovenstaande tabel ("Statische output-eenheid") aangegeven adressen kunnen als padaanduiding voor het
Attribut Produced Connection Path van een I/O-verbinding worden gebruikt.
Onafhankelijk daarvan kan met behulp van deze adresgegevens echter ook op elk moment a-cyclisch via Explicit
Messages toegang tot de in de eenheden samengevatte attributen worden verkregen.
12.12. Configuratie van het apparaat
12.12.1. Configuratie van de veiligheidsstand van de
magneetkleppen bij een busfout
Voor het configureren van magneetkleppen bij busfouten kunnen de attributen Veilige stand klep en Veiligheids-
module worden gebruikt.
Bij busfouten kan a-cyclisch via Explicit Messages toegang tot de configuratiegegevens van de magneetkleppen
worden verkregen.
• De service Get_Attribute_Single is bedoeld voor de leestoegang tot de configuratiegegevens.
• De service Set_Attribute_Single is bedoeld voor de schrijftoegang tot de configuratiegegevens.
1 databyte voor de veiligheidsmodus:
(Attribute-adres:
class 150, instance 1, attribute 7)
Bit
Modus
Gedrag bij
Bit 0
busfout
Bit
niet gebruikt
1...7
60
Adres data-attribuut van de
eenheden voor leestoegang.
Class, Instance, Attribute
4, 21, 3
Waardetoewijzing
0 Naar veiligheidsstand
gaan
1 Laatste klepstand
behouden
0 (altijd)
nederlands
Formaat van data-attribuut
Waarde 0: OFF
Waarde 1: ON
Byte 0:
Bit 0: MV1
Bit 1: MV2
Bit 2: MV3
Bit 3 - 7: niet gebruikt
1 databyte voor de veiligheidsstand van de klep:
(Attribute-adres:
class 150, instance 1, attribute 6)
Bit
Magneetklep
Bit 0
Y1 (magneetklep 1)
Bit 1
Y2 (magneetklep 2)
Bit 2
Y3 (magneetklep 3)
Bit
niet gebruikt
3...7
DeviceNet-uitvoering
Waardetoewijzing
Waarde 0: OFF/
Waarde 1: ON
Waarde 0: OFF/
Waarde 1: ON
Waarde 0: OFF/
Waarde 1: ON
0 (altijd)