3.
PRINCIPIËLE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Deze veiligheidsaanwijzingen houden geen rekening met:
• toevalligheden en gebeurtenissen die bij montage, werking en onderhoud van de apparaten kunnen optreden.
• lokale veiligheidsvoorschriften. De exploitant is ook met betrekking tot het montagepersoneel verantwoordelijk voor
het opvolgen van de lokale veiligheidsvoorschriften.
GEVAAR!
Gevaar door hoge druk!
• Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten.
Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)!
• Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan!
• Behuizing met loodverzegeling of als optie door kunststof snijschroeven (diameter 3 mm, lengte ca. 10 mm;
bijv. Ejot PT-schroef K 30 x 10) beveiligen tegen openen zonder gereedschap!
• Het bedienen van de DIP-schakelaars op de printplaat, het gebruik van de servicestekker en de Teach-toetsen
is niet toegestaan in een Ex-atmosfeer!
• Stoflagen op de behuizing mogen niet dikker dan 5 mm zijn! Zowel pluizen, geleidend en niet-geleidend stof is
toegestaan. Binnenin de behuizing moet het absoluut schoon zijn!
• Tijdens het afnemen van de besturingskop in de Ex-zone ter vermijding van elektrostatische ladingen een vochtige
of antistatische doek gebruiken!
• Alleen kabels of kabelschroefverbindingen gebruiken die voor het betreffende toepassingsgebied zijn toege-
staan en overeenkomstig de desbetreffende bedieningshandleiding vastgeschroefd zijn!
• Alle niet-gebruikte openingen afsluiten met afsluitbouten/afsluitpluggen die zijn goedgekeurd voor een
Ex-atmosfeer!
WAARSCHUWING!
Gevaar door elektrische spanning!
• Voor ingrepen in het systeem (behalve voor Teach-In-processen in een niet-explosieve atmosfeer) eerst de
spanning uitschakelen en het systeem tegen hernieuwd inschakelen beveiligen!
• Neem de geldende ongevalpreventie- en veiligheidsvoorschriften voor elektrische apparaten in acht!
Algemene gevaarlijke situaties.
Om letsel te voorkomen, dient u op het volgende te letten:
• Dat de installatie niet zonder toezicht kan worden bediend.
• Installatie- en onderhoudswerkzaamheden, evenals bedieningshandelingen mogen alleen door geautoriseerd
vakpersoneel met geschikt gereedschap wordt uitgevoerd.
• Bij het apparaat geen ontoelaatbare interne en externe veranderingen aanbrengen!
• Na een onderbreking van de elektrische en pneumatische voorziening moet een gedefinieerde of gecontro-
leerde herstart van het proces worden gegarandeerd.
• Het apparaat mag alleen in correcte toestand en met inachtneming van de bedieningshandleiding ingebouwd
en bediend worden.
• Voor de gebruiksduur en werking van het apparaat moeten de algemene regels van de techniek worden
gerespecteerd.
10
nederlands
Principiëleveiligheidsaanwijzingen