Besturingskop IntelliTop 2.0 nhoud DE BEDIENINGSHANDLEIDING ..............................8 REGLEMENTAIRE TOEPASSING ..............................9 2.1. Uitvoerbeperkingen ................................9 PRINCIPIËLE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ........................10 ALGEMENE AANWIJZINGEN ..............................12 4.1. Contactadres ..................................12 4.2. Garantie ....................................12 4.3. Informatie in het internet ..............................12 SYSTEEMBESCHRIJVING ................................13 5.1. Bedoeld toepassingsgebied ............................13 5.2. Algemene omschrijving ..............................13 5.3. Functies/opties/uitvoeringen ............................14 5.3.1. Opbouw van de besturingskop ........................14 5.3.2. Vloeistofschakelschema's ..........................15 5.3.3. Aantal magneetkleppen .
Pagina 4
6.7.2. Service-/onderhoudsmelding........................25 6.7.3. Handmatige bediening (magnetisch) ......................25 6.8. Terugzetten van het apparaat (Device Reset) .....................26 MONTAGE ......................................27 7.1. Veiligheidsaanwijzingen ..............................27 7.2. Montage van de besturingskop ...........................27 7.2.1. Bevestigingsflens ...............................27 7.2.2. Montageverloop van bijvoorbeeld een klep met dubbele zitting ..........28 7.2.3. Besturingskop opnieuw uitlijnen .......................29 7.2.4. Montage van de pneumatische en elektrische aansluitingen ............29 7.2.5. Aanbevolen hulpstoffen ..........................29 OPENEN EN SLUITEN VAN DE BEHUIZING ........................30 8.1. Veiligheidsaanwijzingen ..............................30 8.2. Openen en sluiten van de behuizing ........................30 8.2.1. Openen van de behuizing .
Pagina 5
11.2. Elektrische aansluitmogelijkheden van de AS-interface ................43 11.3. Aantal aansluitbare besturingskoppen en maximale lengte van de busleiding .......43 11.4. Elektrische gegevens ...............................44 11.5. Planningshulp ..................................46 11.6. Veiligheidsaanwijzingen ..............................47 11.7. Elektrische installatie van de AS-interface ......................48 11.8. Programmeergegevens ..............................50 12. DEVICENET - UITVOERING ................................51 12.1. Toelichting bij de begrippen ............................51 12.2. Elektrische aansluitmogelijkheid ..........................51 12.3. Specificatie DeviceNet ..............................51 12.3.1. Totale kabellengte en maximale kabellengte conform de specificatie van DeviceNet 52 12.3.2. Lengte nevenkabels (Drop Lines)......................52 12.4. Elektrische gegevens ...............................53 12.5. Veiligheidsstand bij uitval van de bus ........................53 12.6. Planningshulp ..................................54 12.7. Veiligheidsaanwijzingen .
Debedieningshandleiding DE BEDIENINGSHANDLEIDING De bedieningshandleiding beschrijft de hele levenscyclus van het apparaat. Bewaar deze handleiding zodanig dat hij voor iedere gebruiker goed toegankelijk is en iedere nieuwe eigenaar van het apparaat deze weer tot zijn beschikking heeft. WAARSCHUWING! De bedieningshandleiding bevat belangrijke informatie voor de veiligheid! Niet-inachtneming van deze aanwijzingen kan leiden tot gevaarlijke situaties. •...
Neem bij onduidelijkheden contact op met uw contactpersoon bij Pentair-Südmo. • Gebruik het apparaat alleen in combinatie met door Pentair Südmo aanbevolen of goedgekeurde externe apparaten en componenten.
Principiëleveiligheidsaanwijzingen PRINCIPIËLE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Deze veiligheidsaanwijzingen houden geen rekening met: • toevalligheden en gebeurtenissen die bij montage, werking en onderhoud van de apparaten kunnen optreden. • lokale veiligheidsvoorschriften. De exploitant is ook met betrekking tot het montagepersoneel verantwoordelijk voor het opvolgen van de lokale veiligheidsvoorschriften. GEVAAR! Gevaar door hoge druk! •...
Pagina 11
Principiëleveiligheidsaanwijzingen AANWIJZING! Componenten/modules met elektrostatisch gevaar! • Het apparaat bevat elektronische componenten die gevoelig reageren op elektrostatische ontlading (ESD). Bij contact met elektrostatisch opgeladen personen of voorwerpen kunnen deze onderdelen beschadigd raken. In het ergste geval worden deze direct onherstelbaar beschadigd en vallen na de ingebruikname uit. •...
Controleer direct na ontvangst van de zending dat de inhoud niet beschadigd is en in soort en omvang overeenkomt met de leverantiebon resp. de verpakkingslijst. Neem onmiddellijk contact met ons op in geval van onregelmatigheden. Contactadressen: Pentair Südmo GmbH Industriestraße 7 D-73469 Riesbürg T: +49 (0)9081 8030 F: +49 (0)9081 803 158 E: E-mail: info@suedmo.de...
Systeembeschrijving SYSTEEMBESCHRIJVING 5.1. Bedoeld toepassingsgebied De besturingskop IntelliTop 2.0 is bedoeld voor de aansturing van pneumatisch bediende proceskleppen en/of voor de registratie van de schakeltoestanden van proceskleppen. 5.2. Algemene omschrijving De besturingskop IntelliTop 2.0 is bedoeld voor de aansturing van pneumatisch bediende proceskleppen. Voor de aansturing van de proceskleppen kan de besturingskop met maximaal drie magneetkleppen worden uitgevoerd.
Systeembeschrijving 5.3. Functies/opties/uitvoeringen 5.3.1. Opbouw van de besturingskop Elektronicamodule Trajectmeetsysteem met aansluitklemmen, met LED‘s in 3 kleuren service-interface en Teach-In-toetsen (achterzijde) Magneetklep 1 Magneetklep 2 mechanische handmatige Magneetklep 3 bediening (rode hendel) Smoorschroef(schroeven) voor P en R (2 st. per magneetklep) Kabelschroef- verbindingen Bevestigingsgroef (3x)
Systeembeschrijving Besturingskop IntelliTop 2.0 - uitvoering voor dubbelwerkende servoaandrijvingen - vloeistofschakelschema (met smoormogelijkheid van elke magneetklep): varianten met 2 magneetkleppen type 6524 (magneetklep 1: NC, magneetklep 2: NO), bijv. voor proceskleppen die aan twee zijden worden aangestuurd (ruststand) - vergelijk ook hoofdstuk "15.
Systeembeschrijving • Aansturing van aansluiting 2/A1 (magneetklep 1; meestal de hoofdslag van de procesklep) via van buiten toe- gankelijke magnetische handbediening. (bij de uitvoering voor dubbelwerkende servoaandrijvingen worden beide magneetkleppen tegelijkertijd aangestuurd) • Op aansluiting 3/R zijn reeds speciale geluiddempers met hoge doorstroomcapaciteit gemonteerd. •...
De toegepaste normen, waarmee de conformiteit met de EG-richtlijnen wordt aangetoond, zijn te raadplegen in de EG-conformiteitsverklaring. Deze kan bij Pentair Südmo worden opgevraagd. Voor de betreffende besturingskop gelden de opgaven op het betreffende typeplaatje. De symbolen die op het typeplaatje staan afgebeeld, verwijzen naar de geldende richtlijnen resp.
Technischegegevens 6.4. Mechanische gegevens Borging van de kap M16x1,5 (2x) door verzegeling (max. Ø2) of als optie door kunststof snijschroeven *) G1/4 (2x) G1/8 (3x) Afbeelding 4: Maattekeningen (voor varianten met 1 tot 3 magneetkleppen) *) Kunststof snijschroeven: diameter 3 mm, lengte ca. 10 mm; bijv. Ejot PT schroef K 30 x 10; max.
Pagina 21
Technischegegevens M16x1,5 (2x) Borging van de kap door verzegeling (max. Ø2) of als optie door kunststof snijschroeven *) Afdekking overdrukklep Afbeelding 5: Maattekening (voor varianten zonder magneetkleppen) *) zie opmerking bij "Afbeelding 4" Gewicht: ca. 0,8 kg Behuizingsmateriaal: buiten: PA, PC, PPO, VA binnen: ABS, PA, PMMA Afdichtingsmateriaal:...
Technischegegevens 6.6. Gegevens trajectmeetsysteem Slagbereik (meetbereik): 0 ... 85 mm Totale afwijking: ± 0,5 mm - bij gebruik van een aanbouwset die voldoet aan de specificaties (afwijking heeft betrekking op de reproduceerbaarheid van elke geteachte positie) De weergave in "Afbeelding 7" toont de maatvoering tussen besturingskop en de zuiger in relatie tot de target. Target (in de bovenste eindpositie) Zuigerstang...
Technischegegevens 6.7. Fabrieksinstellingen van de firmware De besturingskop wordt met de onderstaande fabrieksinstellingen voor de firmware geleverd: Het gebruik van de service-interface mag alleen in een niet-explosieve atmosfeer plaatsvinden. 6.7.1. Terugmeldingsbereiken (trajectmeetsysteem) Een terugmeldingsbereik is het bereik, waarbinnen een positie (bijv. S1) wordt teruggemeld. Signaal Terugmeldingsbereik boven Terugmeldingsbereik onder...
Technischegegevens 6.7.2. Service-/onderhoudsmelding Fabrieksinstelling voor de functie "Service-/onderhoudsmelding": niet actief. Bij geactiveerde service-/onderhoudsmelding wordt deze aangegeven door een speciaal knipperpatroon - zie hoofdstuk "17.2. Knipperpatroon/Signaleren van fouten" op pagina 81. De service-/onderhoudsmelding dient voor het naleven van de vooraf gedefinieerde onderhoudsintervallen, die na een instelbaar aantal schakelhandelingen of na afloop van een bepaalde tijd moeten plaatsvinden.
Technischegegevens 6.8. Terugzetten van het apparaat (Device Reset) Het terugzetten van het apparaat naar de fabrieksinstellingen kan direct bij de besturingskop of via de pc-software worden uitgevoerd. Werkwijze - Device Reset direct bij de besturingskop: → T1 + T2 + T3 tegelijkertijd indrukken (ca. 2,5 s lang) - daarmee komt men in de modus "Device Reset" - het bijbehorende knipperpatroon is: altijd afwisselend 500 ms ROOD, 500 ms GROEN.
Montage MONTAGE 7.1. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk in de installatie! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische schokken! • Voor ingrepen in het systeem (behalve voor Teach-In-processen in een niet-explosieve atmosfeer) eerst de spanning uitschakelen en het systeem tegen hernieuwd inschakelen beveiligen! •...
• De asafwijking van de adapter moet voor een correcte werking van het trajectmeetsysteem minder dan ±0,1 mm ten opzichte van de spindel in gemonteerde toestand zijn! • Gebruik uitsluitend de Pentair Südmo-koppelingen. • Voor de montage van de besturingskop op de bevestigingsflens moeten de O-ringen licht met silico- nenvet (bijv.
Montage → Zitting van beide afdichtingsringen (in bovenste en onderste groef) controleren. → De besturingskop op de bevestigingsflens monteren (traploos 360° draaibaar). → De besturingskop met de twee borgbouten (borstbouten M5) in de middelste groef van de bevestigingsflens borgen zodat deze niet van de flens kan worden getrokken - koppel: max. 3,2 Nm (zie "Afbeelding 10: Princi- petekening van de koppeling besturingskop - procesklep").
Openenensluitenvandebehuizing OPENEN EN SLUITEN VAN DE BEHUIZING 8.1. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk in de installatie! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische schokken! •...
Openenensluitenvandebehuizing 8.2.2. Sluiten van de behuizing De afdichtingscontour en de kap eventueel goed schoonmaken en licht insmeren met het aanbevolen sili- conenvet (bijv. Paraliq GTE 703). Let op: Geen mineraaloliehoudende of synthetische smeermiddelen (behalve siliconenvet) gebruiken! Werkwijze: → De kunststof kap zo op de onderkant plaatsen, dat de "lippen" aan de binnenkant over de bevestigings- groeven liggen en de buitenste verzegellippen vrijwel op elkaar liggen.
Pneumatischeinstallatie PNEUMATISCHE INSTALLATIE 9.1. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk in de installatie! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel bij onvakkundige installatie! • De installatie mag alleen door geautoriseerd vakpersoneel met geschikt gereedschap worden uitgevoerd! Gevaar voor letsel door ongewenst inschakelen van de installatie en ongecontroleerde herstart! • Installatie tegen ongewenste bediening beveiligen. •...
Pneumatischeinstallatie Werkwijze: → Indien nodig, de besturingskop opnieuw uitlijnen (zie hoofdstuk "7.2.3. Besturingskop opnieuw uitlijnen") → Op de luchtafvoeropening (3/R) is bij aflevering reeds een geluiddemper gemonteerd. Zo nodig kan de geluiddemper door een luchtafvoerslang (bijv. na het inschroeven van een geschikte slangconnector) worden vervangen.
Pneumatischeinstallatie Instelling van de doorstroming c.q. de ingestelde snelheid met behulp van de smoorschroeven: → De behuizing openen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk "8. Openen en sluiten van de behuizing". → Voor de instelling is het zinvol om beide smoorschroeven eerst in de minimale doorstroomstand te draaien. Daardoor beweegt de procesklep slechts langzaam en heeft u meer tijd om de optimale instelling tijdens een schakelcyclus te vinden.
24VDC-uitvoering 24 V DC-UITVOERING 10.1. Elektrische aansluitmogelijkheden Voor de elektrische aansluiting van de besturingskop kan uit onderstaande aansluitconcepten worden gekozen: Kabelschroefverbinding Kabelschroefverbinding met meerpolige aansluiting (M12-stekker conform IEC 61076-2-101, 12-polig) Aansluiting links: spanning, signalen Aansluiting links: spanning, signalen Aansluiting rechts: externe initiator Aansluiting rechts: externe initiator Afbeelding 13: Aansluitconcepten 24 V DC...
Pagina 36
24VDC-uitvoering Magneetkleppen: Max. schakelvermogen: max. 0,9 W (per magneetklep) Typ. duurvermogen: 0,6 W (per magneetklep) Stroomverbruik per magneetklep: 50 mA bij 12 V DC 25 mA bij 24 V DC 22mA bij 28 V DC Werkingswijze: Continubedrijf (100% ED) Centrale weergave van de schakeltoestanden: 42 mA bij voedingsspanning 24 V DC per weergegeven LED; kleuromschakeling zie hoofdstuk "17.
24VDC-uitvoering 10.3. Planningshulp Stroomverbruik van de elektronica: 0,7 W c.q. 30 mA bij 24 V Stroomverbruik van een klep bij het inschakelen (200 ms): 0,9 W c.q. 38 mA bij 24 V Klep AAN Klep AAN Stroomverbruik van een klep na de verlaging: 0,6 W c.q. 25 mA bij 24 V Klep Klep Stroomverbruik van een optische positiemelding: 1,0 W c.q. 42 mA bij 24 V Ook wanneer meerdere kleppen van een besturingskop tegelijk worden ingeschakeld, wordt het schakel- signaal gestaffeld aan de kleppen doorgegeven.
24VDC-uitvoering 10.4. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische schokken! • Voor ingrepen in het systeem (behalve voor Teach-In-processen in een niet-explosieve atmosfeer) eerst de spanning uitschakelen en het systeem tegen hernieuwd inschakelen beveiligen! •...
24VDC-uitvoering AANWIJZING! Gebruik van de besturingskop in Ex-atmosfeer • Gebruik alleen kabels en kabelschroefverbindingen, die voor de betreffende toepassingen zijn goedgekeurd, en monteer de kabelschroefverbindingen overeenkomstig de desbetreffende bedieningshandleiding! • Sluit alle niet-gebruikte openingen met afsluitbouten/afsluitpluggen die zijn goedgekeurd voor een Ex-atmosfeer! 24 V DC-elektronicamodule, bezetting van klemstrip: Teach-In-toetsen T1-3 Klemstrip Service-inter-...
Pagina 40
24VDC-uitvoering Schakelschema 24 V DC: Elektronica Trajectmeetsysteem met LED's Voedingsspanning Service-interface 24 V DC Uitgang positie 1 (0/24 V, PNP) Uitgang positie 2 DIP-schakelaars (0/24 V, PNP) voor LED's Uitgang positie 3 (0/24 V, PNP) Uitgang ext. Initiator (0/24 V, PNP) Teach- Ingang magneetklep 1 toets...
24VDC-uitvoering 10.5.2. Meerpolige aansluiting Bij de variant meerpolige aansluiting zijn geen interne bedradingswerkzaamheden nodig, waardoor de installatie en ingebruikname ter plaatse vereenvoudigd, versneld en het risico op lekkages verminderd wordt. U heeft dan echter wel de desbetreffende kant-en-klare of gemonteerde kabelsets met de volgende PIN-bezetting nodig: In- en uitgangssignalen voor overkoepelende besturing (PLC): 12-polige ronde connector M12 x 1,0 - male (conform IEC 61076-2-101) Pin 3 - S1 out...
AS-interface-uitvoering AS-INTERFACE - UITVOERING 11.1. Toelichting bij de begrippen AS-interface-schakeling AS-interface (Actuator-Sensor-Interface) is een veldbussysteem, dat dient voor de netwerkaansluiting van hoofd- zakelijk binaire sensoren en actoren (slaves) met een overkoepelende besturing (master). Met behulp van de gebruikelijke gateways is de aansluiting van de besturingskoppen aan hogere bussys- temen mogelijk.
AS-interface-uitvoering 11.2. Elektrische aansluitmogelijkheden van de AS-interface Voor de elektrische aansluiting van de besturingskop kan uit onderstaande aansluitconcepten worden gekozen: • Kabelschroefverbinding met meerpolige aansluiting aan kabel (8 cm lang) • Kabelschroefverbinding met meerpolige aansluiting aan kabel (80 cm lang) met meerpolige aansluiting (M12-stekker met meerpolige aansluiting (M12-stekker conform conform IEC 61076-2-101, 4-polig) aan kabel...
AS-interface-uitvoering Tabel met rekenkundige kabellengtes van de besturingskopvarianten: Bij de constructie van de installatie moet de lengte van de rechtstreeks naar de besturingskop leidende ronde kabels in acht worden genomen (zie de onderstaande tabel en voorbeeldberekening). Rekenkundige kabellengte Varianten (incl. kabels binnenin) Meerpolig (kabel 8 cm) 0,3 m Meerpolig (kabel 80 cm) 1,0 m Voorbeeld:...
Pagina 45
AS-interface-uitvoering Aansluitingen: Variant meerpolige aansluiting 1 x M16 x 1,5 kabelschroefverbinding/SW19 met meerpolige aansluiting (M12-stekker conform IEC 61076-2-101, 4-polig aan kabel van 8 of 80 cm lang voor voedingsspanning en signalen) 1 x M16 x 1,5 – aansluitmogelijkheid voor externe initiator (met blindschroef afgesloten - deze voor gebruik verwijderen!) Voedingsspanning: 29,5 ...
AS-interface-uitvoering AANWIJZING! Indien alle 3 magneetkleppen tegelijk door middel van de AS-interface worden aangestuurd, schakelt de elektronica de kleppen achtereenvolgens met telkens een tijdvertraging van 200 ms in, om de bus tegen de hoge stroomsterktes te beschermen. Neem de aanwijzingen met betrekking tot de stroombehoefte en maximale opbouwniveau van het AS-interface-netwerk in hoofdstuk "11.3. Aantal aansluitbare besturingskoppen en maximale lengte van de busleiding" en eventueel de specificaties van de AS-interface in acht. Externe voedingsspanning: Externe voedingsspanning 19,2 V DC tot 31,6 V DC...
AS-interface-uitvoering Berekeningsvoorbeelden: Voorbeeld 1: 3 kleppen worden tegelijk ingeschakeld, één positie wordt teruggemeld (toestand gedurende 200 ms): + 1 x P + 2 x P + 1 x P Slave Klep AAN Klep 4,1 W 1,0 W + 1 x 0,9 W + 2 x 0,6 W + 1 x 1,0 W + 1 x I...
AS-interface-uitvoering 11.7. Elektrische installatie van de AS-interface Bij de AS-interface - uitvoering met meerpolige stekkeraansluiting op de kabel zijn geen interne bedradingswerk- zaamheden nodig, waardoor de installatie en ingebruikname ter plaatse vereenvoudigd, versneld en het risico op lekkages verminderd wordt. U heeft dan echter wel de desbetreffende kant-en-klare of gemonteerde kabelsets met de volgende PIN-bezettingen nodig.
AS-interface-uitvoering De variant Kabel met meerpolige aansluiting is met name geschikt voor de directe en flexibele aansluiting op de AS-interface vormkabel met behulp van de optioneel beschikbare platte kabelklem. De optionele platte kabelklem regelt het contact van de AS-interface vormkabel in de vorm van doordringings- techniek, waardoor een installatie door middel van "inklikken"...
AS-interface-uitvoering 11.8. Programmeergegevens De besturingskoppen zijn als AS-interface-versie met een uitgebreid adresbereik (A/B-slaves) voor 62 slaves of optioneel als AS-interface-versie voor 31 slaves geconfigureerd. In de besturingskop is een wisseling tussen beide configuraties alleen door het verwisselen van de elek- tronicaprintplaten mogelijk! Als in het veldbussysteem van de AS-interface een besturingskop wordt vervangen door een andere bestu- ringskop met een andere configuratie (bijv.
DeviceNet-uitvoering DEVICENET - UITVOERING 12.1. Toelichting bij de begrippen • Het DeviceNet is een veldbussysteem, dat op het CAN-protocol (Controller Area Network) is gebaseerd. Hiermee is een koppeling van actoren en sensoren (slaves) met overkoepelende besturingen (masters) mogelijk. • In het DeviceNet is de besturingskop een slave-apparaat overeenkomstig de in de specificatie van DeviceNet vastgelegde, vooraf gedefinieerde Master/Slave Connection Set.
DeviceNet-uitvoering Ingangen 3 discrete terugmeldingssignalen van het trajectmeetsysteem (posities S1 - S3) 1 discreet terugmeldingssignaal van de externe initiator (S4) 1 analoog trajectsignaal in mm voeding door middel van DeviceNet-streng (11 ... 25 V DC) Schakelniveau High-signaal ≥ 5 V Schakelniveau Low-signaal ≤...
DeviceNet-uitvoering 12.4. Elektrische gegevens Aansluitingen: Meerpolig 1 x M16 x 1,5 kabelschroefverbinding/SW22 met meerpolige aansluiting (M12-stekker conform IEC 61076-2-101, 5-polig aan kabel van 80 cm lang) voor DeviceNet-bus en voedingsspanning 1 x M16 x 1,5 – aansluitmogelijkheid voor externe initiator (met blindschroef afgesloten - deze voor gebruik verwijderen!) Voedingsspanning: 11 - 25 V DC (conform specificatie)
DeviceNet-uitvoering 12.6. Planningshulp Stroomverbruik van de elektronica: 1,44 W c.q. 60 mA bij 24 V Stroomverbruik van een klep bij het inschakelen (200 ms): 1,0 W c.q. 42 mA bij 24 V Klep AAN Klep AAN Stroomverbruik van een klep na de verlaging: 0,6 W c.q. 25 mA bij 24 V Klep Klep Stroomverbruik van een optische positiemelding: 1,0 W c.q. 42 mA bij 24 V Berekeningsvoorbeelden: Voorbeeld 1:...
DeviceNet-uitvoering 12.7. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische schokken! • Voor ingrepen in het systeem (behalve voor Teach-In-processen in een niet-explosieve atmosfeer) eerst de spanning uitschakelen en het systeem tegen hernieuwd inschakelen beveiligen! •...
Pagina 56
DeviceNet-uitvoering DeviceNet - elektronicamodule: Teach-In-toetsen T1-3 Magneetklepaansluiting met status-LED voor klep 1 Service-interface DIP-schakelaars voor de instelling van het adres en de baudrate DIP-schakelaars voor kleur- codering van de LED's Status-LED voor apparaat Status-LED voor netwerk Magneetklepaansluitin- gen met status-LED voor kleppen 2, 3 Voedingsspanning DeviceNet...
DeviceNet-uitvoering 12.9. Netwerktopologie van een DeviceNet-systeem Bij de installatie van een DeviceNet-systeem moet op een correcte eindweerstand van de dataleidingen worden gelet. Deze eindweerstand voorkomt dat er storingen ontstaan als gevolg van signaalreflecties op de dataleidingen. De hoofdkabel moet daarvoor aan beide uiteinden met weerstanden van elk 120 Ω en een verliesvermogen van 1/4 W worden afgesloten (zie "Afbeelding 24").
DeviceNet-uitvoering 12.10.2. Instelling van de baudrate Aanpassen van de besturingskop aan de baudrate van het netwerk. Baudrate DIP 7 DIP 8 125 kbaud 250 kbaud 500 kbaud niet toegestaan: (on) (on) Veranderingen van de instellingen door het omzetten van de DIP-schakelaars worden pas actief nadat het apparaat opnieuw is opgestart! Voor een herstart • de besturingskop kortstondig loskoppelen van het net en weer aansluiten of •...
DeviceNet-uitvoering De in bovenstaande tabel ("Statische input-eenheden") aangegeven adressen kunnen als padaanduiding voor het Attribut Produced Connection Path van een I/O-verbinding worden gebruikt. Onafhankelijk daarvan kan met behulp van deze adresgegevens echter ook op elk moment a-cyclisch via Explicit Messages toegang tot de in de eenheden samengevatte attributen worden verkregen. 12.11.2.
DeviceNet-uitvoering 12.12.2. Configuratievoorbeeld Het voorbeeld beschrijft de principiële procedure voor de configuratie van het apparaat bij gebruik van de software RSNetWorx voor DeviceNet (Rev. 4.21.00). Installatie van het EDS-bestand De installatie van het EDS-bestand gebeurt met behulp van de bij RSNetWorx behorende tools van de EDS Installation Wizard.
DeviceNet-uitvoering Online parameterinstelling van het apparaat De parameters van het apparaat kunnen ook online worden ingesteld. Hierbij kan worden aangegeven of alleen afzonderlijke parameters (single) of alle parameters (all) van een groep uit het apparaat uitgelezen (Upload) c.q. in het apparaat geladen moeten worden (Download). Het is ook mogelijk om afzonderlijke parameters of alle parameters van een groep cyclisch over te dragen via de monitormodus.
DeviceNet-uitvoering 12.13.2. Toestand van de bus-status-LED "Network" Apparaattoestand Toelichting Verhelpen van probleem Geen spanning/niet • Het apparaat wordt niet van stroom • Andere apparaten aansluiten, online voorzien als het apparaat de enige deel- nemer in netwerk is • Apparaat heeft Duplicate MAC ID-test nog niet beëindigd (test duurt ca.
120VAC-uitvoering 120 V AC-UITVOERING 13.1. Elektrische aansluitmogelijkheden Kabelschroefverbinding: Aansluiting links: spanning, signalen Aansluiting rechts: externe initiator Afbeelding 27: Aansluitconcept 120 V AC 13.2. Elektrische gegevens Centrale voedingsspanning: 110 ... 130 V AC, 50/60 Hz Aansluitingen: Kabelschroefverbinding 1 x M16 x 1,5 kabelschroefverbinding / SW22 – voor voedingsspanning en signalen, (alleen voor transportbeveiliging afgesloten met afsluitplug, deze voor gebruik verwijderen!),...
Pagina 65
120VAC-uitvoering Uitgang terugmeldingssignaal: S4 out is rechtstreeks verbonden met S4in Ingang/naderingsschakelaar (externe initiator: S4 in): Voedingsspanning: ingeschakelde spanning op besturingskop U = 120 V AC, 50/60 Hz Nom. Type: DC 2- en 3-draads, NO-contact (normally open), L-schakelend Ingangsstroomsterkte 1-signaal: < 2 mA Sensor Ingangen klepbesturing (Y1 - Y3): Signaalniveau - actief: U >...
120VAC-uitvoering 13.3. Planningshulp Stroomverbruik van de elektronica: 1,2 VA c.q. 10 mA bij 120 VA Stroomverbruik van een klep bij het inschakelen (200 ms): 1,7 VA c.q. 14 mA bij 120 VA Klep AAN Klep AAN Stroomverbruik van een klep na de verlaging: 1,4 VA c.q. 12 mA bij 120 VA Klep Klep Stroomverbruik van een optische positiemelding: 1,6 VA c.q. 13 mA bij 120 VA Ook wanneer meerdere kleppen van een besturingskop tegelijk worden ingeschakeld, wordt het schakel- signaal gestaffeld aan de kleppen doorgegeven.
120VAC-uitvoering 13.4. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door elektrische schokken (110 ... 130 V AC)! • Voor ingrepen in het systeem (behalve voor Teach-In-processen in een niet-explosieve atmosfeer) eerst de spanning uitschakelen en het systeem tegen hernieuwd inschakelen beveiligen! • Neem de geldende ongevalpreventie- en veiligheidsvoorschriften voor elektrische apparaten in acht! •...
Pagina 68
120VAC-uitvoering GEVAAR! Gevaar door elektrische spanning bij een niet-aangesloten PE-aansluiting! • De PE-aansluiting moet aangesloten zijn! → De aardleider op de PE-aansluiting klemmen. → Correcte aarding controleren. → De behuizing sluiten met inachtneming van de aanwijzingen in hoofdstuk "8. Openen en sluiten van de behuizing". AANWIJZING! IP-beveiliging garanderen! •...
Aansluitingvaneenexterneinitiator AANSLUITING VAN EEN EXTERNE INITIATOR GEVAAR! Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! Een externe initiator kan via de kleine 3-voudige schroefklem - rechtsonder op de desbetreffende elektronicamodule (in het voorbeeld: AS-i) - worden aangesloten.
Aansluitingvaneenexterneinitiator AANWIJZING! IP-beveiliging garanderen! • De wartelmoeren van de kabelschroefverbindingen moeten in verband met het garanderen van de IP-beveili- ging voor de toegepaste kabeluitvoeringen c.q. afsluitpluggen worden aangetrokken (ca. 1,5 Nm). • Wordt er geen externe initiator gebruikt, moet de rechter aansluitopening met een blindschroef volledig wor- den afgesloten! Gebruik van de besturingskop in Ex-atmosfeer •...
Ui t voeri n g voor dubbel w erk ende servoaandri j v i n gen UITVOERING VOOR DUBBELWERKENDE SERVOAANDRIJVINGEN Deze besturingskop is geconfigureerd voor proceskleppen die aan beide zijden pneumatisch worden aange- stuurd (AA). Van de beide interne magneetkleppen is de ene met de NC-functie en de andere met de NO-functie uitgevoerd.
Trajectmeetsysteem TRAJECTMEETSYSTEEM Werkingsprincipe van het trajectmeetsysteem De trajectmeting berust op het registreren van de positieverandering van de ferromagnetische target in het bin- nenste van het systeem. De geometrie en het te gebruiken materiaal van de target zijn afgestemd op de gevoe- ligheid van het systeem.
Pagina 74
Trajectmeetsysteem → De procesklep in de onderste schakelstand zetten. → Onderste Teach-In-toets (T1) ca. 1,5 s lang ingedrukt houden: de bij deze positie behorende LED knippert tijdens het teachen even 3 maal kort. Nadat deze positie is opgeslagen, blijft de LED branden totdat de positie van de zuiger wordt gewijzigd. →...
Trajectmeetsysteem 16.2. Functies van de Teach-toetsen 16.2.1. Teach-functies en Teach-reset Teach- Functie Bedienings- Optische terugmelding toets duur Teach-functie S1 1,5 s 3 x kort knipperen van S1, daarna permanent aan in gecodeerde kleur Teach-functie S2 1,5 s 3 x kort knipperen van S2, daarna permanent aan in gecodeerde kleur Teach-functie S3 1,5 s...
Trajectmeetsysteem 16.2.3. Autotune-verloop Autotune 1: Kleppen met enkele zitting NC, Klepventielen NC, Kleppen met dubbele zitting zonder stappenfunctie klepschotel Bediening Effect op procesklep Intern programma Storing T2 + T3 Autotune-modus start Autotune 1 start Gesloten stand Teachen Klep openen Activeren Wachttijd 10 s Open stand Teachen Klep sluiten...
Pagina 77
Trajectmeetsysteem Autotune 4: Kleppen met enkele zitting AA, Klepventiel AA Bediening Effect op procesklep Intern programma Storing T2 + T3 Autotune-modus start T1 + T2 Autotune 4 start Klep sluiten Activeren Wachttijd 10 s Gesloten stand Teachen Klep openen Deactiveren Activeren Wachttijd 10 s Open stand Teachen Klep sluiten...
Pagina 78
Trajectmeetsysteem Autotune 6: PMO-dubbele klepzittingen met stappenfunctie klepschotel Autotune 6 is identiek aan Autotune 3, maar met terugmeldingsbereiken die gewijzigd zijn ten opzichte van de standaardinstellingen (zie hoofdstuk "6.7" op pagina 24) voor S1: ± 1,0 mm. De terugmeldingsbereiken worden al tijdens de Autotune-procedure aangepast. Als de Autotune-6-procedure echter wordt afgebroken (bijv.
Trajectmeetsysteem 16.3. Wijzigen van het terugmeldingsbereik - Feedback Field Mode (FFM) De grootte van de terugmeldingsbereiken voor de sensorposities S1 tot S3 kan worden gewijzigd - ofwel met behulp van de pc-software of de "Feedback Field Mode". Werkwijze: → De behuizing openen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk "8. Openen en sluiten van de behuizing". →...
LED-kleurtoewijzingen LED - KLEURTOEWIJZINGEN De schakeltoestanden van de terugmeldingsposities worden via krachtige LED's centraal weergegeven, zodat ook in grotere installaties een snelle optische controle kan plaatsvinden. De kleurtoewijzing van alle signalen bij de toestanden van de proceskleppen is opgenomen in de onderstaande tabellen.
LED-kleurtoewijzingen Knipperpatroon Opmerking permanent knipperen in de storingskleur: - Geen teachen plaatsgevonden of 250 ms 250 ms - Teach-reset uitgevoerd - Busfout - Device Reset uitgevoerd permanent knipperen in de positiekleur: Signaal van positie 3 450 ms 50 ms Interne fout (storingskleur) 50 ms 450 ms Servicemodus/Handmatige bediening actief...
LED-kleurtoewijzingen Voorbeeld 1: Instelling van de DIP-schakelaar (kleurcombinatie): 0 0 0 0 Standaard groen geel groen knipperend rood (250 ms / 250 ms) Standaard Voorbeeld 2: Instelling van de DIP-schakelaar (kleurcombinatie): 0 0 0 1 (bewaking met externe initiator S4, of bovenste klepschotel gesloten is, klep geldt alleen als veilig gesloten als S1 en S4 = 1) Standaard groen...
Pagina 84
LED-kleurtoewijzingen Voorbeeld 3: Instelling van de DIP-schakelaar (kleurcombinatie): 0 0 0 1 (logica S4 -> omschakeling via service-interface noodzakelijk) (bewaking met externe initiator S4, of bovenste klepschotel geopend is) Standaard groen geel groen knipperend groen knipperend rood (250 ms / 250 ms) (125 ms / 125 ms) Standaard nederlands...
Servicemodus/Handmatige b ediening SERVICEMODUS/HANDMATIGE BEDIENING De besturingskop stelt (bijv. voor servicedoeleinden) standaard ter beschikking: • een gemakkelijk van buiten toegankelijke, magnetische handmatige bediening voor magneetklep 1 (2/A1) evenals • een bij een geopende kap toegankelijke, mechanische handmatige bediening op iedere gemonteerde magneetklep. 18.1.
Servicemodus/Handmatige b ediening De activering van de handmatige bediening wordt door de lampen van een LED-aanduiding in de storingskleur aangegeven: "Knipperpatroon": 50 ms AAN/450 ms UIT. Het "knipperpatroon" 100 ms AAN, 100 ms UIT (3x) in de storingskleur geeft aan, dat de handmatige bediening door de pc-software geblokkeerd werd - de magnetische handmatige bediening werkt in dit geval niet! (zie hoofdstuk "17.2.
Onderhoud,verhelpenvanstoringen ONDERHOUD, VERHELPEN VAN STORINGEN 19.1. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk in de installatie! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische schokken! •...
Onderhoud,verhelpenvanstoringen 19.2. Veiligheidsstanden Veiligheidsstanden na uitval van de elektrische c.q. pneumatische hulpenergie: Veiligheidsinstellingen na uitval van de hulpenergie Werkingswijze Type procesklep elektrisch pneumatisch enkelwerkend Stuurfunctie A down down • openend met lucht • sluitend met veer down enkelwerkend Stuurfunctie B • sluitend met lucht • openend met veer down niet gedefinieerd bij dubbele werking beide magneetkleppen Stuurfunctie I NC, maar...
Onderhoud,verhelpenvanstoringen 19.3. Onderhoud / Service Als de besturingskop IntelliTop 2.0 volgens voorschrift wordt gebruikt, werkt deze onderhouds- en storingsvrij. Voor servicewerkzaamheden worden bepaalde onderdelen of componenten als reserveonderdelensets aangeboden (zie hoofdstuk "21. Reserveonderdelen" op pagina 97). Reparaties aan de besturingskop voor gebruik in een Ex-atmosfeer mogen echter alleen door de fabrikant worden uitgevoerd.
Pagina 90
Controleer de correcte elektrische aan- niet correct aangesloten sluiting van de magneetkleppen - zie "Afbeelding 14: 24 V DC-elektronicamodule" Neem bij het optreden van ongedefinieerde storingen absoluut contact op met de klantenservice van Pentair Südmo! Contact: E-mail: info@suedmo.de Telefoon: +49 (0)9081 803-0 nederlands...
Vervangi n g v an o nderdel e n e n c omponenten VERVANGING VAN ONDERDELEN EN COMPONENTEN Indien onderdelen of componenten in verband met onderhoud of service ter plaatse moeten worden vervangen, neem dan de onderstaande opmerkingen en aanwijzingen in acht. Apparaten die in een Ex-zone worden gebruikt, mogen alleen door de fabrikant gerepareerd worden! 20.1.
Vervanging v an o nderdelen e n c omponenten 20.2. Elektronicamodule vervangen AANWIJZING! Componenten/modules met elektrostatisch gevaar! • Het apparaat bevat elektronische componenten die gevoelig reageren op elektrostatische ontlading (ESD). Bij contact met elektrostatisch opgeladen personen of voorwerpen kunnen deze onderdelen beschadigd raken. In het ergste geval worden deze direct onherstelbaar beschadigd en vallen na de ingebruikname uit.
Vervangi n g v an o nderdel e n e n c omponenten Inbouw: → De complete elektronicamodule voorzichtig in de uitsparing van het onderste deel van de behuizing schuiven. → De elektronicamodule voorzichtig op de contactpennen van het trajectmeetsysteem steken. →...
Vervanging v an o nderdelen e n c omponenten → Eventueel de elektrische aansluitingen markeren, zodat bij de herinstallatie een probleemloze toewijzing mogelijk is. → Elektrische aansluitingen losmaken. → De verbindingsschroeven (torx T10) van de betreffende klepmodule losdraaien. → Klepmodule verwijderen en door een reserveonderdelenset vervangen. →...
Pagina 95
Vervangi n g v an o nderdel e n e n c omponenten GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. AANWIJZING! Componenten/modules met elektrostatisch gevaar! • Bij vervanging van het trajectmeetsysteem eerst de besturingskop spanningsvrij schakelen, zodat de printplaat of elektronicamodule niet beschadigd raken.
Pagina 96
Vervanging v an o nderdelen e n c omponenten → Bevestigingsschroef (Torx 10) van de elektronicamodule losdraaien (zie hoofdstuk "20.2. Elektronicamodule vervangen") → De elektronicamodule naar voren kantelen, zodat de contactpennen van het trajectmeetsysteem los van de elektronicamodule kunnen worden gemaakt. →...
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel, materiaalschade door verkeerde onderdelen! Verkeerde toebehoren en ongeschikte reserveonderdelen kunnen letsel en schade aan het apparaat en de omgeving veroorzaken. • Alleen originele toebehoren en originele reserveonderdelen van de firma Pentair Südmo gebruiken. Pos.nr. Reserveonderdelen ID-nr. O-ring voor kap (niet voor apparaten met FM-goedkeuring*))
Buitenbedrijfstelling BUITENBEDRIJFSTELLING 22.1. Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR! Gevaar voor letsel door hoge druk! • Voor het loskoppelen van leidingen en ventielen de druk uitschakelen en de leidingen ontluchten. Explosiegevaar in Ex-atmosfeer (alleen in geval van storing, i.v.m. zone 2)! • Het openen van de kap of behuizing in een Ex-atmosfeer is alleen in spanningsloze toestand toegestaan! WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door elektrische spanning! •...
Verpakkingentransport VERPAKKING EN TRANSPORT AANWIJZING! Transportschade! Onvoldoende beschermde apparaten kunnen door het transport worden beschadigd. • Het apparaat tegen vocht en vuil beschermd in een schokvrije verpakking transporteren. • Vermijd de inwerking van hitte en kou, die tot het over- c.q. onderschrijden van de toegestane opslagtempe- ratuur kunnen leiden.