Collectormontage
Keuze van geschikte montagevlakken
Orientatie naar zuiden, met ongunstige hellingshoek
Voorgevel
Vlak da
max. +30°
Schuin dak
max. +/-30°
Richtingsafwijking van het zuiden
max. +/-30°
20
West:
max. +30 °
°
max. -30
Ost:
max. -30 °
Montagevlakken
Bij het kiezen van een geschikt montagevlak
spelen de toepassing van de zonne-
installatie (tapwaterverwarming of onder-
steuning centrale verwarming) en plaatseli-
jke klimaatomstandigheden zoals ochten-
dmist of namiddagnevel een belangrijke rol.
Het voornaamste verschil tussen deze twee
toepassingen is de hellingshoek van de
montageplaats.
Zonne-installaties voor tapwaterverwar-
ming.
De optimale hellingshoek voor zonne-
installaties voor tapwaterverwarming is in
Duitsland 45°.
Is het dak goed op het zuiden gericht, dan
mag de hellingshoek varieren tussen 20° en
50°, zonder dat men moet vrezen voor be-
langrijke opbrengstvermindering (maximaal
5%). Bij dwarsmontage van de buizen kan
de collector bij een kleine dakhoek optimaal
op het voornaamste gebruiksdoel in de over-
gangsmaanden worden ingesteld. Op die
manier kan men bijvoorbeeld oververhitting
in de zomer voorkomen.
Afwijkingen van 45° naar oost of west, van
het zuiden af, zullen bij bijvoorbeeld 30°
hellingshoek maar weinig invloed op de
opbrengst hebben. Bij grotere afwijkingen
van het zuiden af zullen lage dakhoeken een
gunstige uitwerking hebben.
Zonne-installaties voor ondersteuning
centrale verwarming.
De optimale hellingshoek voor zonne-
installaties voor ondersteuning centrale ver-
warming is in Duitsland 60°.
Is het dak goed op het zuiden gericht, dan
mag de hellingshoek varieren tussen 45° en
70°, zonder dat men belangrijke opbren-
gstvermindering (maximaal 5%) hoeft te
verwachten.
Afwijkingen van meer dan 45° naar oost of
west, van het zuiden af, moet men bij onder-
steuning van centrale verwarming vermijden.
Draaien van de buizen
Bij de vacuumbuizen-collector AURON DF
heeft men de mogelijkheid om, door het
draaien van de buizen de hellingshoek, de
absorber op de gewenste toepassing in te
stellen. Op de onderste buizen-opname zit
hiervoor een schaal met stappen van 10°.
Te geringe of te sterke hellingshoeken van
het dak, in het extreme geval een vlak dak of
voorgevel, of afwijkingen van de zuid-
orientering naar oost of west, kunnen op die
manier gecompenseerd worden
Zuid-orientering bij ongunstige hellingsho-
ek, voorgevel, vlak of schuin dak:
Compensatie van de hellingshoek door
dwarsmontage van de collector (buizen-as
oost-west. Maximale draaihoek +/-30°.
Afwijkingen van het zuiden: compensatie
van de afwijking door hoge kant montage
met richten van de buizen naar het zuiden.
Maximale draaihoek +/- 30°.