6
Aansluitingen
6.1
Ventilatie-aansluitingen
De warmtepomp moet zijn aangesloten op een kanaalsysteem met een
minimale dichtheidsklasse B (conform actuele normen). De warmte-
pomp mag niet worden aangesloten op een luchtbehandelingssysteem
met veel stofbelasting of met vet verzadigde lucht of vanuit ruimten met
ontvlambare substanties of gassen die de warmtepomp kunnen binnen-
dringen.
Aansluitkoppelingen
Afmeting 125 mm diameter, uitgevoerd met rubberen afdichting moet
worden gebruikt. Aansluiting tussen warmtepomp en kanaalsysteem via
een korte, flexibele kunststof slang teneinde trillingsoverdracht te voor-
komen.
Kanaalisolatie
De geldende voorschriften moeten worden aangehouden. De uitgangs-
kanalen van de warmtepomp (uitblaas lucht) moet worden geïsoleerd te-
gen condensatie vanaf de warmtepomp tot de aansluiting op de .dak- of
muurdoorvoer. Zie anders de ventilatietekening. Het aanzuigkanaal moet
ook worden geïsoleerd om eventueel geluidsoverlast naar de leefruimtes
te voorkomen!
Met een luchtstroom in het onderste deel van het goedgekeurde bereik,
is de laagste verwachte uitblaas luchttemperatuur -6 °C (uitlaatluchtka-
naal).
Compress 3800i EW – 6721831270 (2022/03)
[1]
Zijaanzicht
[2]
Bovenaanzicht
[3]
Inlaatluchtkanaal (afgezogen vantilatielucht)
[4]
Uitlaatluchtkanaal (uitblaaslucht)
Aansluitingen
10020637-005
9