Installatie van accessoires
14
Installatie van accessoires
14.1
CAN-BUS
OPMERKING
Door verwisseling van de 12 Volt- en de CAN-BUS-aansluitingen ont-
staat schade aan het systeem!
De overdrachtscircuits zijn niet geschikt voor een constante spanning
van 12 V.
▶ Waarborg dat de kabels op de contacten met de overeenkomende
markering op de printplaat worden aangesloten.
De verschillende printplaten in de warmtepomp zijn aangesloten via een
communicatiekabel, CAN-BUS. CAN (Controller Area Network) is een
tweedraadssysteem voor communicatie tussen microprocessorgestuur-
de modules/printplaten.
• Als kabel is een LiYCY-kabel (TP) 2x2x0,75 of gelijkwaardig geschikt.
Wanneer andere kabels worden gebruikt, moeten dit afgeschermde
duplex-kabels zijn met een diameter van minimaal 0,75 mm
schikt voor buitengebruik.
• Maximale kabellengte is 30 m.
• De afsluitschakelaar wordt gebruikt voor het markeren van het begin
en eind van een CAN-BUS-circuit. Waarborg dat de juiste printplaat is
afgesloten en dat alle andere schakelaars in de tegenovergestelde po-
sitie staan.
Afb. 45 Afsluiting CAN-BUS
On
Afgesloten CAN-BUS
Off
Niet afgesloten CAN-BUS
• De verbinding gebeurt via vier aders, waarmee ook de 12 V-voeding
aangesloten wordt. Op de printplaat is een markering 12 V en CAN-
BUS-aansluitingen aanwezig.
Op de CAN-BUS aangesloten accessoires, bijv. vermogensbegrenzing,
zijn aangesloten op de installatiemodule in de warmtepomp parallel met
de CAN-BUS-aansluiting op de warmtepomp. Deze kunnen ook in serie
met andere op de CAN-BUS aangesloten eenheden worden aangesloten.
14.2
EMS-BUS
De bedieningsunit en de installatiemodule zijn verbonden met een EMS-
BUS.
De bedieningsunit wordt via de buskabel met energie gevoed. Polariteit
is voor de twee kabels in de EMS-BUS niet van belang.
In geval van EMS-BUS-accessoires is het van belang op te merken dat
(zie ook de installatie-instructie voor elke accessoire):
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze
onderling een minimale afstand van 100 mm hebben.
40
▶ Indien meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze in
▶ Gebruik kabel met een aderdiameter van tenminste 0,5 mm
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van PV-installaties) af-
14.3
Wanneer PW2 (accessoire) is aangesloten op de installatieprintplaat,
werkt deze constant, in de bedieningsunit worden geen instellingen uit-
gevoerd. Warmwatercirculatie moet worden aangesloten op een externe
boiler, teneinde de stratificatie in de geïntegreerde boiler niet de versto-
ren.
14.4
Het bedieningspaneel kan een cv-groep zonder een mengklep verwerken
in de standaard configuratie. Om aanvullende cv-groepen te installeren
is een mengklepmodule (accessoire) nodig voor elke cv-groep.
▶ Installeer de mengklepmodule, mengklep, warmwatercirculatie-
2
en ge-
▶ Sluit de mengklepmodule aan op de aansluitklem EMS van de instal-
▶ Instellingen voor meerdere cv-groepen uitvoeren conform de installa-
14.5
Wanneer een kamerthermostaat (accessoire) wordt geïnstalleerd nadat
het systeem in bedrijf is genomen, moet deze worden gekozen als de re-
gelaar voor cv-groep 1 in het inbedrijfnamemenu.
▶ Installeer de kamerthermostaten conform de instructies
▶ Sluit de kamerthermostaten aan op de aansluitklem EMS van de in-
▶ Stel de kamerthermostaat CR10 in op afstandsbediening (Fb) voor-
10021436-001
▶ Pas de instelling van de cv-groep aan op de kamerthermostaat voor-
▶ Geef bij het starten van het systeem aan dat de kamerthermostaat
▶ Stel de kamertemperatuur in de bedieningsunit in.
Wanneer er al een verbinding aanwezig is met de aansluitklem EMS,
maak dan een parallelle verbinding op dezelfde aansluitklem. Wanneer
verschillende EMS-modules zijn geïnstalleerd in het systeem, moeten
deze worden aangesloten conform het aansluitschema.
een serie- of sternetwerk zijn aangesloten.
geschermde kabel gebruiken. De afscherming moet slechts aan één
uiteinde worden aangesloten op aarde.
Circulatiepomp voor warm water PW2
Verschillende cv-groepen
pomp en andere componenten conform de geselecteerde systee-
moplossing.
latieprintplaat in de aansluitdoos in de warmtepompmodule.
tie-instructie van de bedieningseenheid.
Kamerthermostaat
stallatieprintplaat in de aansluitdoos in de warmtepompmodule.
dat het systeem in bedrijf wordt genomen (zie instructie voor kamer-
thermostaten).
dat het systeem in bedrijf wordt genomen (zie instructie voor kamer-
thermostaten).
CR10 is geïnstalleerd als de bedieningsunit voor cv-groep 1.
Compress 3800i EW – 6721831270 (2022/03)
2
.