Servicefunctie
4-b1 Toestelinterne weersafhankelijke rege-
ling
4-b2 Buitentemperatuurgrenzen voor het au-
tomatisch omschakelen tussen zomer-
en winterbedrijf.
4-b3 Eindpunt van de stooklijn voor weersaf-
hankelijke regeling
4-b4 Voetpunt van de stooklijn voor weersaf-
hankelijke regeling
4-b5 Vorstbescherming voor toestel
4-b6 Temperatuurwaarde voor vorstbescher-
ming van installatie
4-F1 Reset het toestel naar de fabrieksinstel-
ling
4-F2 Storingsmelding terugzetten
Tabel 7 Menu 4: instellingen
7.2.4
Menu 5
▶ Toets ( en toets * tegelijkertijd indrukken, tot L.1 wordt ge-
toond.
▶ Toets pijl zo vaak indrukken, tot L.5 getoond wordt.
▶ Om de keuze te bevestigen: druk op toets ok.
Servicefunctie
5-A1 Maximale aanvoertemperatuur
5-A3 Minimaal nominaal warmtevermogen
(verwarming en warm water)
Tabel 8 Menu 5: grenswaarden
7.2.5
Menu 6
▶ Toets ( en toets * tegelijkertijd indrukken, tot L.1 wordt ge-
toond.
▶ Toets pijl zo vaak indrukken, tot L.6 getoond wordt.
▶ Om de keuze te bevestigen: druk op toets ok.
▶ Kiezen en instellen servicefunctie.
1200 HRC – 6721861777 (2023/08)
Instellingen/instelbereik
• OFF: niet actief
• ON: actief
• 0 ... 16 ... 30 °C
• 20 ... 90 °C
• 20 ... 90 °C
• OFF: uitgeschakeld
• ON: ingeschakeld
• 0 ... 5 ... 10 °C
• YES: toestel wordt naar de fabrieksinstellin-
gen teruggezet
• NO: storing wordt vastgehouden
• YES: storing wordt teruggezet
▶ Kiezen en instellen servicefunctie.
De basisinstellingen zijn in de volgende tabel vet gedrukt weergegeven.
Instellingen/instelbereik
• 30 ... 82 °C
• 1200 HRC 20/3: 24...49%
• 1200 HRC 28/4: 22...49%
De basisinstellingen zijn in de volgende tabel vet gedrukt weergegeven.
Instellingen in het servicemenu
Opmerking/beperking
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer een buitentemperatuursensor in het sys-
teem wordt herkend.
Deze servicefunctie is bij aansluiting van een
weersafhankelijke thermostaat met EMS-verbin-
ding niet meer beschikbaar.
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer servicefunctie 4-b1 is geactiveerd.
Wanneer de buitentemperatuur de ingestelde
temperatuurgrens overschrijdt, schakelt de ver-
warming uit (zomerbedrijf). Wanneer de buiten-
temperatuur met minimaal 1 K ( °C) onder de
instelling afneemt, schakelt de verwarming weer
in (winterbedrijf).
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer servicefunctie 4-b1 is geactiveerd.
Gewenste aanvoertemperatuur bij een buiten-
temperatuur van – 10 °C ( 14.6, pagina 61).
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer servicefunctie 4-b1 is geactiveerd.
Gewenste aanvoertemperatuur bij een buiten-
temperatuur van + 20 °C ( hoofdstuk 14.6,
pagina 61).
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer servicefunctie 4-b1 is geactiveerd.
De functie vorstbescherming voor toestel scha-
kelt brander en cv-pomp in, wanneer de buiten-
temperatuur tot onder 5 °C afneemt. Daardoor
wordt bevriezen van het verwarmingstoestel
voorkomen.
Deze servicefunctie is alleen beschikbaar wan-
neer de vorstbeschermingsfunctie (servicefunc-
tie 4-b1) is geactiveerd.
Wanneer de buitentemperatuur de ingestelde
vorstgrenstemperatuur onderschrijdt, dan wordt
de cv-pomp in de cv-groep ingeschakeld (vorstbe-
scherming van installatie).
Opmerking/beperking
Begrenst het instelbereik voor de aanvoertempe-
ratuur.
15