11. Informatie over de eerste start
Om de uitleg van de besturing eenvoudiger en uniformer te maken, worden hier de klassieke termen
gebruikt. Deze komen uit de luchtvaarttaal en worden veel gebruikt.
Richtingaanduidingen moeten altijd worden begrepen vanuit het perspectief van een "virtuele" piloot in het
model. Als richtingaanwijzer gelden de twee groene LED's in de behuizing en betekenen "vooruit".
In dit hoofdstuk worden de basiszaken over vliegen uitgelegd. Gelieve voor het juist vliegen de aanwijzin-
gen in de volgende hoofdstukken te raadplegen. De besturingsfuncties worden uitgelegd in modus 2.
a) Zweefvlucht
Iedere vliegtoestand, waarbij de quadrocopter noch stijgt noch daalt en zodoende de naar boven gerichte opwaartse
kracht gelijk is aan de neerwaartse kracht, valt onder het zweven.
Start de rotoren door aan de handzender tegelijkertijd de linker stuurhendel (afbeelding 4, pos 6) naar linksonder en
de rechter stuurhendel (afbeelding 4, pos. 13) naar rechtsonder te drukken.
Druk vervolgens op de knop "Auto-start/landing" (afbeelding 4, pos. 11).
De quadrocopter gaat starten en op een hoogte van ong. een meter voor u uit zweven. Druk nu de linker stuurhendel
op de zender (afbeelding 4, pos. 6) naar voren. Hiermee wordt het toerental van de motor verhoogd en de quadrocop-
ter stijgt. Als u de stuurhendel naar achteren trekt, zal de quadrocopter dalen.
Als u de stuurhendel in de middelste stand laat, probeert de quadrocopter de hoogte te behouden door middel van
ingebouwde sensoren en GPS.
Bij een vlucht net boven de grond evenals bij de start ontstaan turbulenties en luchtstromingen die de
quadrocopter beïnvloeden. Dit resulteert in een snellere reactie op de besturingsbewegingen en een licht
uitbreken van de quadrocopter voorwaarts, achterwaarts of opzij. Dit zogenaamde grondeffect is niet lan-
ger beschikbaar vanaf een hoogte van ongeveer 50 cm.
18
Afbeelding 5