Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eindschakelaars; Motor-Eindstandschakelaar; Vrije Eindschakelaar; Potentiometer - Samson 5801 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Elektrische aandrijving
Inhoudsopgave

Advertenties

Instelling toebehoren
5.1 Eindschakelaar
De eindschakelaars op de inbouwposities 1
en 2 zijn functiegebonden en dienen als mo-
tor-eindstandschakelaar. Afhankelijk van de
uitvoering van het regelventiel moeten deze
in de sluit- of openingsrichting worden inge-
steld.
Belangrijk:
Voor de instelling van de schakelaar moet
de schakelnok (4) zodanig op de as zijn
vastgeschroefd, dat de spindel (3) voor de
instelling van het gewenste schakelpunt toe-
gankelijk is.
Eventueel de klemschroef (5) losmaken en
de schakelnok overeenkomstig verdraaien.

5.1.1 Motor-eindstandschakelaar

bij aandrijving met driepunts-regelsignaal
Voor continu regelsignaal (uitvoering met
klepstandsteller zie par. 5.3).
Schakelaar in de sluitrichting instellen
(krachtafhankelijk)
Eindschakelaar met inbouwpositie 1 bij
doorgangsventielen type 240 en V2001,
inbouwpositie 2 bij type 3260.
Bij driewegventielen (verdeel- of mengven-
tiel) is de keuze van de eindschakelaar af-
hankelijk van, of aansluiting A of B moet
zijn gesloten.
1. Regelventiel elektrisch tot de aanslag
brengen.
2. Curveschijf (1) met spindel (3) verstellen
tot de schakelaar de aandrijfmotor uit-
schakelt. Dan de spindel nog een halve
slag in dezelfde richting verder ver-
draaien.
10
EB 5801 NL
3. Afschakelfunctie van de schakelaar con-
troleren. Het effectief bereik van de
veerkoppeling bedraagt ca. 1 mm.
Schakelaar in de openingsrichting instellen.
(wegafhankelijk)
Eindschakelaar met inbouwpositie 2 bij mo-
del 240 en V2001, positie 1 bij type 3260.
Eindschakelaar via de curveschijf zodanig
instellen, dat de motor bij het bereiken van
de nom. slag afschakelt.

5.1.2 Vrije eindschakelaar

1. Regelventiel met de motor of handbedie-
ning in de positie brengen waarbij het
contact moet worden geactiveerd.
2. Spindel (3) zodanig verdraaien, dat de
curveschijf (1) via de rol (2) het schakel-
contact van de micro-schakelaar acti-
veert.

5.2 Potentiometer

De potentiometers moeten overeenkomstig
de nom. slag van het regelventiel van 15 of
30 mm in het bijbehorende gat (H15 of
H30) van de draagplaat (13) zijn gemon-
teerd.
Wanneer dit niet het geval is, bijv. bij de
ombouw naar een ander regelventiel, dan
moet de potentiometer als volgt worden om-
gezet:
1. Het aandrijftandwiel (7) verwijderen na-
dat de klemschroef aan de zijkant (8) is
losgedraaid.
2. Dan klemschroef (11) van de potentio-
meter losdraaien en het tandwieldeel
daarvan optillen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

5802

Inhoudsopgave