2 Veiligheidsoverwegingen
Gebruik en onderhoud van
het product
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen voor het op- en afstappen van het
product.
Als de patiënt de stoel op of af stapt, moet de stoel altijd in de opstap-/
afstappositie staan, wat de laagste positie is met de rugsteun in de
hoogste stand.
Voordat u een patiënt van een rolstoel naar het product verplaatst of
omgekeerd, moet u ervoor zorgen dat er zich geen obstakels (zoals
voetregelaar) in de buurt van de rolstoel of de zorgverlener bevinden.
Contact van de voeten of de rolstoelwielen met obstakels (zoals
voetregelaars) kan letsel of schade aan randapparatuur veroorzaken.
Wanneer de patiënt wordt verplaatst van een rolstoel naar het product
of omgekeerd, moet hij/zij zorgvuldig in de gaten worden gehouden om
vallen te voorkomen.
Als de patiënt van het product af moet stappen vanaf een andere positie
dan de aangewezen positie voor op- en afstappen van het product als
gevolg van een stroomuitval of in geval van nood, moet hij/zij zorgvuldig in
de gaten worden gehouden om vallen te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen bij het omhoog/omlaag brengen
van de rugsteun
Voordat u de rugsteun omlaag brengt, moet u ervoor zorgen dat de
arm of hand van de patiënt niet tussen de rugsteun en de stoelzitting
ingeklemd raakt.
Voordat u de rugsteun omhoog brengt, moet u ervoor zorgen dat de
arm of hand van de patiënt niet tussen de rugsteun en de armleuning
ingeklemd raakt.
Voorzorgsmaatregelen voor het bedienen van de stoel en
automatische bediening
Let voor en tijdens het bedienen van de stoel goed op het bedieningsbereik
(richting voor het verhogen/verlagen van de stoelzitting en richting voor het
omlaag/omhoog brengen van de rugsteun) en zorg ervoor dat de stoel niet
in aanraking komt met lichaamsdelen, handen of voeten of voorwerpen.
Voor het bedienen van de stoel, moet u ervoor zorgen dat de patiënt in de
juiste positie zit en houd uw ogen op hem/haar gericht wanneer de stoel
in gebruik is.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteun
(handmatig)
Tijdens bediening van de hoofdsteun, moet u ervoor zorgen dat uw
handen, vingers of uw haren niet bekneld raken in de bedieningshendel
en niet ingeklemd raken tussen de hoofdsteun en de rugsteun.
Let goed op een patiënt met een geïmplanteerde
pacemaker of defibrillator.
Als er iets abnormaals optreedt, schakel dan onmiddellijk de
hoofdschakelaar uit (of de hoofdschakelaar van het apparaat) en stop met
het gebruik van het product.
Het product kan de werking van de pacemaker of defibrillator
beïnvloeden, wat tot een ongeluk kan leiden.