Probleem
De kookplaat is auto-
matisch uitgeschakeld.
Als u de kookplaat op-
nieuw inschakelt, ver-
schijnt boven de Aan/
Uit-toets een .
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
kort in het timerdis-
play. De kookplaat
wordt niet warm.
U plaatst een pan, maar
de overeenkomstige ge-
tallenreeks verschijnt
niet.
Het symbool licht op. De pannen staan niet ver genoeg uit elkaar.
U plaatst een pan op-
nieuw op de kookplaat
en de ingestelde vermo-
gensstand begint te
knipperen.
U plaatst de pan op-
nieuw op de kookplaat,
de ingestelde vermo-
gensstand verdwijnt en
0 licht op.
Een bereik wordt auto-
matisch uitgeschakeld.
Oorzaak en oplossing
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoor-
beeld door vingercontact, overkokende gerechten of
neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen en/of de voor-
werpen (zie hoofdstuk: "Beveiligingen", paragraaf:
"Veiligheidsuitschakeling").
De demomodus is ingeschakeld.
Druk tegelijk op de sensortoetsen en . Druk zo
lang totdat in het timerdisplay en afwisse-
lend knipperen.
De pan wordt niet herkend op deze plaats, omdat hij
te klein is.
Plaats de pan opnieuw op de kookplaat. Als ze
nog steeds niet wordt herkend, gebruik dan een
andere pan.
De pan is niet geschikt.
Gebruik geschikte pannen (zie hoofdstuk: "Induc-
tie", paragraaf: "De juiste pannen").
Plaats de pannen opnieuw op de kookplaat. Ver-
plaats de pannen één voor één, niet gelijktijdig.
De pan wordt niet herkend.
Raak de knipperende vermogensstand aan.
Als de vermogensstand blijft knipperen, plaatst u
de pan opnieuw op de kookplaat.
De pan wordt niet herkend.
Stel de vermogensstand opnieuw in.
De maximale gebruiksduur is overschreden.
Stel opnieuw een vermogensstand in (zie hoofd-
stuk "Veiligheidsfuncties", paragraaf "Veiligheids-
uitschakeling").
Nuttige tips
49