7 Installatie
7.3.2
Voorzorgsmaatregelen bij de montage
van de buitenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
7.3.3
De installatiestructuur voorzien
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
maken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
schema van de fundering.
Maak als volgt 6 sets ankerbouten, moeren en sluitringen (ter
plaatse te voorzien) klaar:
6× M12
(mm)
a
Zorg dat de afvoergaten niet afgedekt zijn.
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel
van de bouten bedraagt 20 mm.
OPMERKING
Maak met moeren en harssluitringen (a) de buitenunit vast
op de ankerbouten. Indien de bekleding van de plaats
waarop de buitenunit wordt vastgemaakt, afschilfert of
loskomt, zullen de moeren gemakkelijk roesten.
a
7.3.4
De buitenunit installeren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
a
6× M12
7.3.5
Afvoer voorzien
▪ Vermijd installatieplaatsen waar water dat uit de unit lekt door een
verstopte lekbak schade kan toebrengen aan de plaats.
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om het
overtollig water rond de unit af te voeren.
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor
te zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150 mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Indien de unit in een koude streek wordt geplaatst, moeten
gepaste voorzorgen worden genomen om ervoor te zorgen
dat het condenswater niet kan bevriezen.
INFORMATIE
Indien nodig kunt u een afvoerblindpropkit (lokaal te
voorzien)
gebruiken
voorkomen.
Afvoergaten (afmetingen in mm)
160
D
E
38
D
D
71
262
416
595
A
Uitblaaszijde
B
Afstand tussen verankeringspunten
C
Onderkant frame
EWAQ+EWYQ006+008BAVP + EK(2)CB07CAV3 +
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
om
druppelend
afvoerwater
A
620
258
119
B
D
D
C
EKMBUHCA3V3+9W1
warmtepompen
4P492901-1 – 2017.06
te