Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Watertemperatuurcorrectie Instellen; Brandstofinstellingen - Garmin GPSMAP 8000 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 8000 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De watertemperatuurcorrectie instellen

De temperatuurcorrectie compenseert de temperatuurmeting van een temperatuursensor of transducer met
temperatuurmeting.
1 Meet de watertemperatuur aan de hand van een temperatuursensor of transducer met temperatuurmeting
die is aangesloten op het netwerk.
2 Meet de watertemperatuur met een andere temperatuursensor of een thermometer die nauwkeuriger is.
3 Trek de in stap 1 gemeten watertemperatuur af van de watertemperatuur die u hebt gemeten in stap 2.
Deze waarde is de temperatuurcorrectie. Voer deze waarde in stap 5 in als positief getal wanneer de sensor
een koudere watertemperatuur aangeeft dan in werkelijkheid het geval is. Voer deze waarde in stap 5 in als
negatief getal wanneer de sensor een warmere watertemperatuur aangeeft dan in werkelijkheid het geval is.
4 Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de sensor of transducer is aangesloten op de kaartplotter of een sonarmodule, selecteert u Instel
lingen > Mijn boot > Temperatuurcorrectie.
• Als de sensor of transducer is aangesloten op het NMEA 2000 netwerk, selecteert u Instellingen >
Communicatie > NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst, selecteer de transducer en vervolgens Bekijk >
Temperatuurcorrectie.
5 Voer de in stap 3 berekende waarde voor temperatuurcorrectie in.

Brandstofinstellingen

Selecteer Instellingen > Mijn boot > Brandstof.
Totaal resterende brandstof: Hiermee kunt u brandstofstroomsensoren of brandstoftankniveausensoren
gebruiken om de resterende brandstof op het vaartuig in de gaten te houden. De optie Brandst.str maakt
gebruik van brandstofstroomsensoren. De optie Tank maakt gebruik van brandstofpeilsensoren in de
brandstoftank.
Capaciteit brandstoftank: Hiermee kunt u de brandstofcapaciteit van elke brandstoftank aan boord invoeren.
Deze instelling is beschikbaar wanneer de instelling Totaal resterende brandstof is ingesteld op de
optie Tank. De kaartplotter gebruikt informatie van de tankniveausensoren, zodat u geen handmatige
brandstofinformatie hoeft in te voeren nadat u de tanks hebt gevuld.
Brandstofcapaciteit: Hiermee kunt u de totale brandstofcapaciteit van alle brandstoftanks aan boord invoeren.
Deze instelling is beschikbaar wanneer de instelling Totaal resterende brandstof is ingesteld op de optie
Brandst.str. Nadat u uw tanks hebt gevuld met brandstof, moet u de brandstofgegevens handmatig invoeren
met behulp van een van de onderstaande opties.
• Als u alle brandstoftanks op het vaartuig hebt gevuld, selecteert u Vul alle tanks. Het brandstofniveau
wordt ingesteld op de maximale capaciteit.
• Als u een brandstoftank niet helemaal hebt gevuld, selecteert u Voeg brandstof toe aan boot en voert u de
toegevoegde hoeveelheid in.
• Als u de totale hoeveelheid brandstof in de tanks van het vaartuig wilt opgeven, selecteert u Stel totale
brandstof aan boord in in en voert u de totale hoeveelheid in de tanks aanwezige brandstof in.
198
Toestelconfiguratie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 9000 series

Inhoudsopgave