3. Selecteer Tyre Pressures met de
op en neer pijltoetsen en druk op de
rechter pijltoets.
4. Selecteer de gewenste instelling en
druk op de OK toets om de instelling
te bevestigen.
5. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om naar het scherm
van de boordcomputer terug te keren.
Belading instellen
N.B.: Instrumentenpanelen van type 3
hebben een iets andere menustructuur.
Selecteer eerst Settings (instellingen)
om toegang tot Setup (instelling) te
krijgen.
TECHNISCHE SPECIFICATIE
Aanhaalmoment van de wielmoeren
Wieltype
Alle
Bandenspanning (koude banden)
Velgen en banden
Een correcte bandenspanning is
afhankelijk van de belading van de auto.
Zie Technische specificatie (bladzijde
229). Het systeem kan alleen een lage
spanning detecteren wanneer u de
actuele belading van de auto hebt
ingevoerd.
1. Druk op de rechter pijltoets op het
2. Selecteer Setup met de op en neer
3. Selecteer Tyre Pressures met de
4. Selecteer de gewenste instelling en
5. Druk op de linker pijltoets om het
229
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
pijltoetsen en druk op de rechter
pijltoets.
op en neer pijltoetsen en druk op de
rechter pijltoets.
druk op de OK toets om de instelling
te bevestigen.
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om naar het scherm
van de boordcomputer terug te keren.
Nm (Ib-ft)
140 (103)