CTS8000
6.7. Temperatuur
Op de besturing kan een temperatuurvoeler aangesloten. Deze kan worden gekoppeld aan een
"geleidendheidmeetcel" ten behoeve van een temperatuurcompensatie van de gemeten
geleidendheidswaarde (zie § zie § 6.6.4 "Eigenschappen geleidendheidsmeting" op blz. 31).
Attentie :
De temperatuurvoeler dient van het type PT1000 te zijn.
6.7.1. Temperatuur permeaat
De temperatuurvoeler van het permeaat water wordt aangesloten op de standaard aanwezige
temperatuurmeteringang. Indien meerdere temperatuurmeters aanwezig zijn (d.m.v. optionele
printen), kan de temperatuurvoeler van het permeaat eventueel worden gekoppeld aan een andere
temperatuurmeteringang (bij de inventarisatie). Hoe de temperatuurmeters kan worden ingesteld,
wordt beschreven vanaf § 6.7.5 "Temperatuurmeting instellen" op blz. 33.
6.7.2. Temperatuur feed
De temperatuurvoeler van het feedwater (toevoer) wordt normaal gesproken aangesloten op de
optionele print met de 2
feed" te worden gekoppeld aan deze temperatuurmeteringang. Hoe de temperatuurmeters kan
worden ingesteld, wordt beschreven vanaf § 6.7.5 "Temperatuurmeting instellen" op blz. 33.
Bij de inventarisatie dient het vensternummer steeds met 10 verhoogd te worden.
Bij de programmering dient het vensternummer steeds met 40 verhoogd te worden.
6.7.3. Temperatuur 3
Bij de inventarisatie dient de functie "Temperatuur 3" te worden gekoppeld aan deze
temperatuurmeteringang. Hoe de temperatuurmeters kan worden ingesteld, wordt beschreven vanaf §
6.7.5 "Temperatuurmeting instellen" op blz. 33.
Bij de inventarisatie dient het vensternummer steeds met 20 verhoogd te worden.
Bij de programmering dient het vensternummer steeds met 100 verhoogd te worden.
6.7.4. Temperatuur 4
Bij de inventarisatie dient de functie "Temperatuur 4" te worden gekoppeld aan een
temperatuurmeteringang. Hoe de temperatuurmeters kan worden ingesteld, wordt beschreven vanaf §
6.7.5 "Temperatuurmeting instellen" op blz. 33.
Bij de inventarisatie dient het vensternummer steeds met 30 verhoogd te worden.
Bij de programmering dient het vensternummer steeds met 140 verhoogd te worden.
6.7.5. Temperatuurmeting instellen
In deze beschrijving wordt als voorbeeld de instelling van een temperatuurmeting voor het permeaat
gebruikt. Voor andere temperatuurmetingen gelden vergelijkbare instellingen.
Componenten
e
temperatuurmeteringang. Bij de inventarisatie dient de functie "Temperatuur
Een temperatuur voeler kan alleen worden gekoppeld aan
een temperatuuringang (TMx).
Bij de temperatuurmeting dient opgegeven te worden, in de
inventarisatie, op welke temperatuur ingang deze
aangesloten is.
De temperatuurvoeler dient van het type PT1000 te zijn.
33