CTS8000
6.3. Alarm
In de programmering met betrekking tot de alarmuitgang kan worden ingesteld bij welke situatie de
uitgang wordt geactiveerd.
Indien een component niet aangesloten is of een bewaking niet is geactiveerd (bijvoorbeeld bewaking
op minimale geleidendheid) dan zal de bewaking ook niet in de alarm-overzichtlijst verschijnen.
Indien de bewaking is geactiveerd dan zal in de lijst, voor de betreffende bewaking, een vink
worden getoond.
Indien een bewaking is geactiveerd ("Alarm aan"), dan kan worden gekozen om de alarmuitgang weer
automatisch uit te schakelen ("Automatisch reset"), indien de alarmsituatie weer opgeheven is.
In sommige gevallen is het niet zinvol of niet gewenst om de alarmuitgang automatisch uit te
schakelen. Dit is in het geval van bijvoorbeeld een stroomuitval of onderhoud. In deze gevallen zal de
optie voor een automatische uitschakeling niet worden weergegeven.
Verder kan de alarmuitgang ook handbediend worden uitgeschakeld zie § 8 "Alarmering" op blz. 62 of
eventueel via een externe schakelaar zie § 6.4.5 "Alarm reset" op blz. 25.
Attentie !
Alarmmeldingen "ROM settings" en "Default settings".
Bij een fout in het configuratiebestand zal altijd een alarm worden gegeven. Dit is niet instelbaar.
De besturing dient in dat geval namelijk opnieuw te worden ingesteld of een eventuele back-up dient
te worden ingeladen via de bootsoftware. (zie § 19 "Hard disk" op blz. 89 en § 27 "Bootsoftware" op
blz. 112).
Componenten
Een alarmuitgang kan alleen worden gekoppeld aan een
relais uitgangsfunctie (OUTx).
Activering van het relais is geheel onafhankelijk van de fase
waarin de installatie zich bevindt.
Bij de "Alarmuitgang" dient opgegeven te worden, in de
inventarisatie, op welke relaisuitgang deze aangesloten is.
22