MX32v2
ANALOGE EN DIGITALE CONTROLLER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
2. Selecteer het gebied van belang van de curve met de toetsen en . Druk Zoom +
omhoog voor de activering van de opdracht Gevoel. Stel, indien van toepassing, de positie
van de cursor af zodat de
aangegeven dat het geselecteerde bereik voldoende stabiel is.
3. Bevestig de gevoeligheidskalibratie door te drukken op Gevoel valideren (Validate sens).
De kalibratie opnemen
1. Het bericht
Wilt u nul en detectorgevoeligheid valideren?
"
Kalibratie valideren (Validate calibration) voor het bevestigen van de afstelling van nul en
gevoeligheid, of op Esc om de procedure af te sluiten.
2. De detector is gekalibreerd.
7.7.5. 5. Sensoruitwisseling
Deze functie herstart de parameters (slijtagesnelheid, kalibratiedatum, interne parameters die
horen bij het bereik 4-20mA, enz.) van de geselecteerde detector(en) die volgen of met het
oog op een sensorwijziging.
Detectorselectie
1. Selecteer de te herstarten detector(en) met behulp van de toetsen Vorige detector en
Volgende detector en druk op Selecteren.
Initialisatie van de detector
1. Druk op Escape voor het resetten van de geselecteerde cellen
2. Ga verder met de celvervanging en kalibreer vervolgens lokaal de betreffende detectoren
3. Ga verder met de kalibratie van de
"Opname beëindigen
(slijtagesnelheid, datum van kalibratie, responstijd, enz.).
7.8.
4. Onderhoud
7.8.1. Toegang
Druk achtereenvolgens op de toetsen Menu's en Onderhoud.
7.8.2. 1. Lijn aan/uit
Stelt de lijn in op stoppen (de lijn ontvangt geen stroom en de detectoren zijn gestopt; vanaf dat
moment kan geen enkele gebeurtenis worden gegenereerd).
7.8.3. 2. Detector aan/uit
Stelt de detector in op stoppen (geen gebeurtenis kan worden gegenereerd vanaf dat moment)
indien het geen alarm of storing afgaf.
48
OK
wordt weergegeven, waarbij op zijn beurt wordt
"
"
MX32v2
via de menu's
en
4 validatie
voor het opslaan van kalibratiegegevens
"
"
"
wordt weergegeven. Druk op
"
1 Sel detectoren
,
2 opname
"
"
"
NP32V2NL
Revision F.0
,
"