5.3
Setpoints en parameters invoeren
De invoer van parameters en setpoints volgt via doorlopend wijzigen van de waarde. De wijzi-
gingssnelheid wordt verhoogd naarmate de toets langer ingedrukt wordt gehouden.
h Verhogen van het setpoint (parameters) met
h Verlagen van het setpoint (parameters) met
Automatisch overnemen van het setpoint (parameters) na
ca. 2 sec.; Aanduiding knippert kort
h Afbreken van het invoeren met
De waarde kan alleen binnen het toegestane waardebereik
worden gewijzigd.
v Hoofdstuk 6.2 (setpoint-grenswaarden)
5.4
Configuratiecodes invoeren
h Keuze van de decade met
h Wijzigen van de waarde met
h Bevestigen van de code met
of
afbreken van de invoer met
I
D
X
D
(decade knippert!)
I
P
X
Bijv.:
Setpoint wijzigen in
de standaard aanwijzing
14