6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerking: het bedieningspaneel zal uw hart-
slag niet goed kunnen aangeven wanneer u de
borstkas-polsensor en de handgreep met
poslssensor gelijktijdig gebruikt. Raadpleeg dan
de oplossingen voor problemen met de borstkas-
polssensor op pagina 11.
Voordat u de
handsensoren
gebruikt, verwi-
jder het plastic
laagje van de
metalen contact-
punten. Zorg er-
voor dat uw han-
den proper zijn.
Om uw hartslag te meten, ga op de voetrails
staan en houd de metalen contactpunten vast –
beweeg uw handen niet. Uw hartslag wordt
weergegeven wanneer uw hartslag gemeten wordt.
Voor een juiste hartslagmeting houd de con-
tactpunten ongeveer 15 seconden vast.
Contactpunt
16
7. Zet de ventilator aan als u dat wilt.
De ventilator bevat een lage, hoge, en auto snel-
heidsinstellingen. Druk meerdere keren op de
Ventilator [FAN] toets om een snelheid te kiezen of
om de ventilator uit te doen. De snelheid van de
ventilator zal met deze instelling automatisch bi-
jgesteld worden wanneer de snelheid van de loop-
band toeneemt of afneemt. Opmerking: de ventila-
tor zal een paar minuten nadat de loopband tot stil-
stand is gekomen automatisch uitgaan.
8. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand in de laagste posi-
tie. De helling van de loopband moet zich in de
laagste stand bevinden wanneer u de loopband
wilt opbergen anders kan de loopband
beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te ge-
bruiken, plaats de stroomonderbreker in de "off"
positie en neem het snoer uit het stopcontact. BE-
LANGRIJK: als u dit niet doet kunnen de elek-
trische onderdelen te snel slijten.