Off (Uit)—de flitser wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat u de
camera aan zet, wordt standaard de flitsinstelling Automatisch ingescha-
keld.
Belichtingscompensatie
In een zeer grote ruimte, met weinig licht, zult u waarschijnlijk betere resul-
taten bereiken wanneer u de flitser geheel uitschakelt of wanneer u de
mogelijkheid van synchroon flitsen gebruikt met een extern flitsapparaat.
In de Capture-stand (Opname) kan de belichtingstijd van de camera worden aan-
gepast van belichtingswaarde (EV, exposure value) -2,0 tot +2,0 in stappen van
0,5 EV.
Het beeld is:
voldoende belicht—handhaaf de standaardinstelling AUTO, waarmee
automatisch de juiste belichtingstijd bij de lichtomstandigheden wordt
gekozen.
te donker—verhoog (+) de belichtingscompensatie-instelling.
te licht—verlaag (-) de belichtingscompensatie-instelling.
Fotosoort
Het ikoon voor de fotosoort verandert al naar gelang de soort foto die u neemt. Er
zijn drie fotosoorten:
Still (Enkel)—één enkel stilstaand beeld maken. Steeds als u de
camera aan zet, is deze fotosoort geselecteerd.
Burst (Repeteer)—een reeks snel opeenvolgende foto's nemen.
Time-lapse (Gespreid)—een reeks foto's nemen met regelmatige tus-
senpozen ertussen. U kunt de lengte van deze tussenpozen instellen
in het scherm Picture Type (Fotosoort).
Raadpleeg Hoofdstuk 6, "De cameraeigenschappen instellen" voor meer
informatie over de verschillende fotosoorten en -instellingen.
2
2-5