28 II Ex
Gebruiksaanwijzing
3.
Als u de A-aansluiting gebruikt, stelt u de draaiknop
in op mA/A. Als u de mA/μA-aansluiting gebruikt,
stelt u de draaiknop in op voor stromen onder
6000 μA (6 mA) of op P voor stromen boven
6000 μA.
4.
Om gelijkstroom te meten, drukt u op .
5.
Open het pad van het door te meten circuit. Breng de
zwarte probe in contact met de meer negatieve zijde
van de onderbreking; breng de rode probe in contact
met de meer positieve zijde van de onderbreking. Als
de snoeren worden verwisseld, is de meetwaarde
negatief, maar dit zal het product niet beschadigen.
6.
Schakel de voeding van het circuit in en lees
vervolgens het display af. Zorg dat u de rechts op het
display vermelde eenheid (μA, mA of A) noteert.
7.
Schakel de voeding van het circuit uit en ontlaad alle
hoogspanningscondensators. Koppel het product los
en herstel de normale werking van het circuit.
30
Enkele richtlijnen voor stroommetingen zijn:
•
Als de stroommeetwaarde 0 A is en u zeker bent dat
het product goed is ingesteld, voert u een
zekeringtest uit. Zie het gedeelte 'Zekeringen testen'.
•
Een stroommeter geeft een kleine spanning af over
de meter zelf, wat de werking van het circuit kan
beïnvloeden. U kunt deze
belastingsspanning/spanningsval berekenen aan de
hand van de waarden in de specificaties.