Gevaren bij graafwerkzaamheden
Bij graafwerkzaamheden bestaat levensgevaar en explosiegevaar door contact met
leidingen in de grond.
Risico's bij laadwerkzaamheden
Er bestaat ernstig letsel- en levensgevaar bij het laden en transporteren van lasten,
indien de frontlader slechts eenzijdig geleid, de last te ver boven de bestuurdersstoel
getild of ongeschikte werktuigen gebruikt worden.
Risico's bij het gebruik van de frontlader
Er bestaat letsel- resp. levensgevaar door het kantelen van de tractor bij werkzaamheden
op een helling, bij het rijden in bochten, bij te lage belasting van de achteras en bij het
schuin toerijden op de lading.
Het risico wordt groter door een verhoogd zwaartepunt bij hoog opgetilde frontlader.
≥ 20%
10 km/h
13
Controleer voor de uitvoering van graafwerkzaamheden of er geen elektrische
leidingen aanwezig zijn in de grond.
Controleer voor de uitvoering van graafwerkzaamheden of er geen gasleidingen
aanwezig zijn in de grond.
Indien niet aanwezig, evt. in het kader van de Duitse verordening BetrSichV voor de
uitbreiding met een cabine en/of een FOPS (beschermende opbouw tegen vallende
voorwerpen) / ROPS (kantelbescherming) zorgen.
Indien geen cabine of veiligheidsinrichtingen aanwezig zijn, mag de last nooit boven
de bestuurdersstoel worden getild.
Alleen geschikte werktuigen gebruiken, waarbij bijv. het terugrollen en vallen op de
bestuurdersstoel wordt vermeden.
Voorzichtig rijden bij werkzaamheden op een helling. Nooit met opgetilde last dwars
op de helling rijden.
Voor voldoende vlakke ondergrond zorgen.
Snelheid bij het rijden in bochten reduceren en de last neerlaten.
Bij hoog opgetilde en vol beladen frontlader nooit met een schok vertrekken.
Maximale last van de tractor in acht nemen en respecteren.
Steeds een voldoende gedimensioneerd tegengewicht gebruiken aan de achterkant
van de tractor.
Bij instabiliteit of kantelen de frontlader neerlaten en in de cabine blijven.
Recht op de lading toerijden en niet sturen terwijl de frontlader onder de lading
schuift.
Veiligheidsgordels gebruiken.
Rempedalen verbinden.
Voorasvering uitschakelen.
Bij tractoren met een instelbare spoorbreedte: maximaal mogelijke spoorbreedte
instellen.
VEILIGHEID
B57WZ4 0000000160 NL 002