Appendix B: Technisch bijvoegsel
ZUSTEROPROEP
De NPB-290 biedt twee typen interface voor zusteroproep: één via
de RS-232 en één via een relaissluiting. De RS-232-
zusteroproepfunctie functioneert alleen als de monitor is
aangesloten op de netvoeding. De functie werkt niet als de
monitor op de batterij werkt. De zusteroproepfunctie via
relaissluiting is beschikbaar als de monitor op de netvoeding
of op de batterij werkt.
Telkens als er een akoestisch alarm is, klinkt een signaal op de
locatie op afstand. Als het akoestische alarm is uitgeschakeld of
onderdrukt, is de zusteroproepfunctie eveneens uitgeschakeld.
Pin 11 op de datapoort is voor het RS-232-zusteroproepsignaal;
pin 5 is voor aarding (zie tabel B1). Als er geen alarmconditie is,
ligt het voltage tussen pin 10 en 11 tussen –5 en –12 volt DC
(gelijkstroom). Als de monitor in alarmconditie verkeert, ligt het
voltage tussen pin 10 en 11 tussen +5 en +12 volt DC
(gelijkstroom).
Pin 7 en 15 bieden een relais dat sluit als een alarm op de monitor
afgaat. Pin 8 en 15 bieden een relais dat opengaat als een alarm
afgaat. Pin 15 is een gemeenschappelijke afleidingskabel voor
beide relais.
76