Opmerking: U hebt de softwareversienummers vaak nodig als
5. Als de NPB-290 tijdens de zelftest een intern probleem
constateert, hoort u een foutmeldingstoon; de monitor
vertoont een foutcode met corresponderend nummer
(zie de sectie Storingen verhelpen).
6. Als de zelftest met succes is voltooid, hoort u een pieptoon
van 1 seconde die aangeeft dat de test is geslaagd.
WAARSCHUWING: Als u de toon die het slagen van de
zelftest aangeeft, niet hoort, dient u de monitor niet te
gebruiken.
Deze toon geeft niet alleen het slagen van de zelftest aan,
maar is ook een akoestische bevestiging van het goed
functioneren van de luidspreker. Als de luidspreker niet
functioneert, kunt u geen alarmsignalen horen.
Als de sensor is aangesloten op de monitor en de patiënt,
licht de indicator Puls zoeken op; tijdens het zoeken naar
een geldige puls van de patiënt verschijnen nullen in de SpO
en pulsfrequentievelden. Als geen sensor is aangesloten,
verschijnen er streepjes en de indicator
Puls zoeken brandt niet.
Volume van de pulspieptoon uitzetten of aanpassen
Het volume van de pulspieptoon kan worden aangepast binnen
een bereik van 0-10. Bij niveau 0 is het pulspieptoonvolume
uitgeschakeld; bij niveau 10 staat het volume op zijn hardst.
Dit volume kan worden aangepast door te drukken op de toetsen
Aanpassen omhoog of Aanpassen omlaag rechts op het
voorpaneel.
u contact opneemt met de technische dienst of de
lokale vertegenwoordiger van Mallinckrodt voor
technische ondersteuning. Schrijf de nummers op
en zorg dat u deze bij de hand hebt voordat u om
technische ondersteuning verzoekt.
Inschakelen en bedienen
-
2
31