Inschakelen en bedienen
Reactie op pulsverliesalarm
De signaalverwerking van de NPB-290 is ontworpen om de
nadelige gevolgen van beweging, lage perifere doorbloeding van
de patiënt en ongeldige elektrische of optische signalen te
beperken. Afbeelding 7 laat de reactie van de monitor zien bij een
sporadische of weggevallen puls met en zonder voortdurende
beweging.
Pulsverlies betekent een alarmprobleem voor elke oximeter –
soms wordt het veroorzaakt door een klinische noodsituatie, soms
door signaalvervorming. Als de puls wegvalt wegens de
verslechterende conditie van de patiënt, dient de monitor snel een
alarm te geven. Maar ook normale storing kan het pulsatiele
signaal verstoren. Als de storing van korte duur is, gaat er geen
alarm af. Dergelijke alarmen leiden af en kunnen tijdrovend zijn.
Als de storing echter voortduurt, dient een alarm het personeel te
waarschuwen.
Het NPB-290 pulsverliesalarm is ontworpen voor gebruik in een
omgeving waar de puls door storingen kan worden verdoezeld. De
meeste pulsverliesalarmen kunnen worden toegeschreven aan
storingen door beweging van de patiënt, die doorgaans van korte
duur zijn.
Als het pulsatiele signaal is weggevallen, is het van groot belang
dat de NPB-290 storing door beweging kan herkennen, omdat de
reactie van de monitor wordt bepaald door de aan- of afwezigheid
van storing door beweging van de patiënt. Een spontaan
bewegende patiënt wordt verondersteld een puls te hebben;
daarom blijft de NPB-290 naar de puls zoeken zolang een
voortdurende beweging wordt gedetecteerd.
41